Bezinkbekken

Op deze pagina:

Beschrijving van de opbouw en werking van een bezinkbekken

Het bezinkbassin bestaat meestal uit 3 compartimenten. Er zijn minstens 2 compartimenten nodig: 1 voor bezinking en 1 om terug water uit te pompen. In het eerste bezinkbekken stroomt het water bij voorkeur via een verdeelgoot over de volledige breedte zodat het geen woeling veroorzaakt, waardoor het slib terug omhoog gestuwd kan worden. Een verdeelgoot kan bestaan uit een halfopen buis waar het water uit overloopt.

Een bezinkbekken wordt best gegoten (vloeistofdicht) en voorzien van overstortmuren. Gronddeeltjes die al een klein beetje bezonken zijn, komen zo niet terecht in het volgende compartiment. De bezinking wordt ook niet verstoord door de woeling veroorzaakt door het oppompen naar de preipeller. Het hoogteverschil tussen de muurtjes die de verschillende compartimenten scheiden is ongeveer 5 cm. De bovenzijde van de muurtjes moet perfect horizontaal zijn om een egale overloop te verzekeren. In het laatste compartiment moet er een afvoer voorzien worden zodat het water bij grote neerslag snel genoeg kan wegvloeien. Die overloop moet iets lager zijn dan de laatste overloopmuur. Op die manier kan het water nooit terugstromen naar een vorig bekken.

Soms is het niet mogelijk om in het begin van het wascircuit een rooster of zeefbocht te installeren. De wortel- en bladresten kunnen dan in het bezinkbassin zelf over de verschillende compartimenten heen uit het water verwijderd worden, samen met de gronddeeltjes. Dit gebeurt via ellebogen, balken of via gaten in de muren (doorstroomopeningen) die de verschillende compartimenten scheiden.

Beiden systemen werken volgens het principe dat worteltjes drijven en zo niet in het volgende compartiment van het bezinkbassin terecht komen. Drijvende blad- en wortelresten moeten regelmatig weggeschept worden om rotting en geurhinder te vermijden.

In tegenstelling tot zand- en leemdeeltjes kunnen kleideeltjes met hun zeer trage bezinksnelheid niet bezinken in een bezinkbassin. Kleideeltjes worden rondgepompt en geven het waswater een bruine kleur die echter niet hinderlijk is voor het wasproces.

Bezinkbekken

bezinkbekken

Bron: inagro

 

Aandachtspunten voor de plaatsing en werking van een bezinkbekken

  • Voorkom ongewenste instroom (erfsappen, afstromend water akkerland …) in het bezinkbekken. Leg het bezinkbekken daarom niet aan op het laagste punt van het erf en voorzie voldoende hoge, waterdichte randen.
  • Voorkom insleep van organische belasting zoals bladeren. Leg daarom geen bezinkbekken aan in de buurt van bomen.
  • Voorzie een voldoende groot oppompbekken (minstens 5 m³) zodat de voorraad water in dit bekken voldoende groot is om het circuit te vullen (toe- én afvoer) en het bekken niet leeggepompt wordt bij de start van een wasdag.
  • Voor een goede bezinking van de kleideeltjes is het bezinkbekken bij voorkeur lang en smal.
  • Reken op 5 m³ aarde per ha gewassen prei: voorzie het bezinkbekken dus voldoende groot maar ook niet te groot zodat water nog voldoende rondgepompt wordt (= extra zuurstof in water).
  • De waterhoogte in het bekken moet minimaal 1 m zijn.
  • Zorg dat de afvoer vanuit het preiwaslokaal voldoende hoog zit zodat de capaciteit van het bekken goed benut kan worden. Zorg dat het bekken gemakkelijk geruimd kan worden met een kraan (toegankelijkheid – breedte schepbak kraan).
  • Voor de veiligheid voorzie je best een afsluiting rond het bekken.

Zandvang: meerwaarde en aandachtspunten voor een goede werking

  • Voor een eerste bezinking van het zand uit het waswater kan optioneel een zandvang voor het bezinkbekken geplaatst worden. Hierdoor kan het bezinkbekken aanzienlijk verkleind worden. Die zandvang moet u regelmatig manueel ruimen.
  • KLEINE VERSIE BINNEN: als er voldoende plaats is in de loods kunt u opteren om binnen een kleine (1,5 à 3 m³) inox zandvang te plaatsen.

Kleine versie van een zandvang in een loods

kleine versie van een zandvang in een loods

Bron: inagro

  • GROTERE VERSIE BUITEN: bij plaatsgebrek binnen kunt u een zandvang buiten aanleggen. Die zandvang kan groter gedimensioneerd worden, maar moet op een gemakkelijke manier geruimd kunnen worden.
Delen: