Erosie in de akkerbouw: knelpunten en oplossingen

Korte samenvatting

Sinds 2014 is de Vlaamse regelgeving rond erosie vernieuwd. In de praktijk leven er heel wat vragen. Telers zien vaak door de bomen het bos niet meer. Vergroening, erosie, mestdecreet, bufferzones, … leiden tot heel wat kopzorgen met name over hoe al deze regels moeten toegepast worden op bedrijfsniveau. Bovendien stellen heel wat telers zich vragen over de haalbaarheid van erosiebeperkende maatregelen. De focus in dit project ligt op aardappelen, bieten en mais. Het doel van het project bestaat enerzijds uit een verdere sensibilisering en begeleiding van de landbouwers. Anderzijds wil het project nieuwe evoluties inzake technieken voor erosiebestrijding demonstreren.

Gedetailleerde toelichting (inhoud, doelstelling, doelgroep en activiteiten)

In het kader van de erosiebestrijding zijn landbouwers verplicht om maatregelen te treffen op percelen met een zeer hoge en hoge erosiegevoeligheid. Naast maatregelen gericht op een gepast landbeheer moet de landbouwer in functie van de teelt zorgen voor een minimale bodembedekking. Deze maatregelen moeten er voor zorgen dat betekenisvolle afspoeling van water en bodemdeeltjes van het perceel voorkomen en/of beperkt wordt. Dit voorkomt afname van bodemvruchtbaarheid, de afspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen, maar ook de modderstromen waar gemeenten mee geconfronteerd worden.

In de praktijk leven er heel wat vragen. Telers vinden de wetgeving ingewikkeld en zien vaak door de bomen het bos niet meer. Vergroening, erosie, mestdecreet, bufferzones, … leiden tot heel wat kopzorgen met name over hoe al deze regels moeten toegepast worden op bedrijfsniveau. Bovendien stellen heel wat telers zich vragen over de haalbaarheid van erosiebeperkende maatregelen. Kan een vergelijkbare opbrengst gehaald worden als met de klassieke techniek? En wat zal dat kosten? Daarnaast blijft er het probleem van de beschikbaarheid van machines. Telers zouden misschien nog gemakkelijker te overtuigen zijn als er meer geschikte machines voorhanden waren. Een aanpassing van teelttechniek vraagt tijd, ervaring en voorlichting.

De focus in dit project ligt op aardappelen, bieten en mais. Deze 3 gewassen staan gekend om hun erosiegevoeligheid.

Het doel van het project bestaat enerzijds uit een verdere sensibilisering en begeleiding van landbouwers in hun zoektocht naar een haalbare implementatie van de wetgeving op hun bedrijf. Toepassing in de praktijk vraagt tijd, ervaring en voorlichting. In kader van dit project zullen de projectpartners via een hele resem aan voorlichtingsactiviteiten de telers informeren en via demonstratieplatforms en machinedemo’s de knelpunten, mogelijkheden, voor –en nadelen van diverse teelttechnieken aantonen. Er zal gewerkt op een aantal specifieke knelpunten die landbouwers ervaren. De combinatie van de huidige erosieregelgeving met bv de regels van het mestdecreet of GLB-vergroening lijkt in de praktijk niet altijd evident. Of de toepassing van striptill is dan weer moeilijk in combinatie met de inzet van dierlijke mest.

Anderzijds wil het project nieuwe evoluties inzake technieken voor erosiebestrijding demonstreren. Als kan aangetoond worden dat deze technieken ook een groot erosiereducerend vermogen hebben, kunnen deze in de toekomst mogelijks opgenomen worden in de erosiewetgeving en een extra alternatief vormen voor de landbouwers. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan drempels bij de maïsteelt.

De praktijkervaring die de partners (KBIVB, PCA, Inagro, LCV, PIBO en CIPF) voor hun desbetreffende teelt hebben opgebouwd, vormen de basis voor de opzet van de verschillende demo’s en voorlichtingsacties. Dit wordt steeds gedaan vanuit een zo praktisch mogelijk standpunt, dus rekening houdend met andere wetgevingen waaraan landbouwers moeten voldoen (MAP en vergoeningswetgeving).

Tijdens 2016 en 2017 zullen verschillende demoplatforms aangelegd worden verspreid over Vlaanderen. Voor de bietenteelt (KBIVB) ligt de klemtoon op  niet-kerende grondbewerking. Tegelijkertijd zal er ook aandacht zijn voor de keuze van de groenbedekker en hoe die het best kan vernietigd worden (tijdstip en werkwijze). Bij aardappelen ligt de klemtoon op het aanleggen van drempeltjes tussen de ruggen. Telers/loonwerkers die nog met praktische vragen zitten kunnen terecht bij het PCA en Inagro voor begeleiding. Op de demoplatforms zullen Inagro, PCA en PIBO de positieve werking aantonen van de drempels. Deze drie partners zullen eveneens elk een machinedemo organiseren waar diverse drempelmachines aan het werk zullen gaan. Voor maïs wordt samengewerkt tussen het LCV, CIPF en PIBO. Verschillende thema’s zullen bij deze teelt aan bod komen op de verschillende demoplatforms: niet-kerende grondbewerking, striptill (in combinatie met organische bemesting),  drempels, onderzaai gras, …

Duurtijd en partners

Het project loopt van 1 maart 2016 tot 28 februari 2018 en wordt uitgevoerd door volgende projectpartners:

Proefcentrum voor Aardappelteelt (PCA), PIBO Campus, Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB), Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV), Hooibeekhoeve, Centre indépendant de promotion fourragère (CIPF)

Meer info?

Inagro vzw

Veerle De Blauwer

Tel. 051/27 32 43 - veerle.deblauwer@inagro.be

Kürt Demeulemeester

Tel. 051/27 32 42 - kurt.demeulemeester@inagro.be

Mia Demeulemeester

Tel. 051/27 32 00 - mia.demeulemeester@inagro.be

www.inagro.be

Delen: