Aanmelding en rapportage

Op deze pagina:

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt in art. 108, lid 3, dat ‘de Commissie van elk voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen tijdig op de hoogte [moet worden] gebracht’. Daarom moeten de Lidstaten elke steunmaatregel aanmelden.

De Commissie leidt dan een eerste onderzoek in en geeft binnen de twee maanden na volledige aanmelding een beschikking. Daarin wordt bepaald of de maatregel effectief staatssteun bevat en zo ja, of die steun al dan niet twijfel doet rijzen over de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt. De Commissie beschouwt een aanmelding als volledig twee maanden nadat ze de aanmelding heeft ontvangen of nadat ze (binnen de door haar gestelde termijn) een antwoord heeft gekregen op al haar bijkomende vragen om informatie. Deze termijn kan eventueel worden aangepast in overleg tussen lidstaat en Commissie. Wanneer de lidstaat niet antwoordt op deze vragen zal de Commissie de aanmelding als ingetrokken beschouwen en brengt ze de lidstaat daarvan op de hoogte.

Wanneer de Commissie vaststelt dat een steunmaatregel zonder voorafgaande aanmelding en goedkeuring is ingevoerd (onrechtmatige steun), of twijfels heeft over de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt, start de Commissie een formele onderzoeksprocedure op en kan zij de betrokken lidstaat middels een voorlopige beschikking – in afwachting van de uitkomst van het onderzoek – gelasten de betaling van de steun onmiddellijk op te schorten en de Commissie alle bijkomende informatie te verschaffen die zij voor het onderzoek nodig acht. Indien de lidstaat dit bevel tot opschorting niet opvolgt, is de Commissie gerechtigd hiermee rechtstreeks naar het Hof van Justitie te stappen. De Commissie streeft naar een termijn van max. 18 maanden voor het doorlopen van de formele onderzoeksprocedure. De verjaringstermijn bedraagt echter 10 jaar en wordt gestuit bij elke formele handeling van de Commissie. Onrechtmatig verleende steun zal beoordeeld worden in het licht van de vigerende wetgeving op het ogenblik van de toepassing van de steunmaatregel.

Op basis van de verder verkregen gegevens zal de Commissie dan tot een oordeel komen over de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt, dat zij meedeelt aan de lidstaat middels een positieve, negatieve of voorwaardelijke beschikking. Een voorwaardelijke beschikking verbindt voorwaarden of verplichtingen aan een positieve beoordeling (‘dienstige maatregelen’). Vaak komt dit neer op een aparte rapportageverplichting. Een negatieve beschikking betekent dat de maatregel niet mag worden uitgevoerd. Indien dit toch is gebeurd (in het geval van onrechtmatige steun) moet alle steun, inclusief de rente, van de begunstigden worden teruggevorderd (zie verder).

A. Aanmeldingsprocedure

De aanmeldingsprocedure is bepaald in de procedureverordening Vo.(EG) 2015/1589 van de Raad (hierna: de procedureverordening) en haar uitvoeringsverordening  Vo.(EG) 794/2004 van de Commissie. De eigenlijke aanmelding verloopt via de State Aid Notification Interactive (SANI)-website.

Nieuwe steun

Voor de aanmelding van nieuwe steunregelingen of -maatregelen moet men gebruik maken van Bijlage I van Vo.(EG) 794/2004. Deze bijlage bestaat uit 3 delen: een algemeen deel, een onderdeel voor beknopte informatie (ter kennisgeving in het publicatieblad) en een laatste deel voor meer specifieke informatie. Deze formulieren kun je vinden in SANI.

Bestaande steun

Bestaande steun is: goedgekeurde steun; steun die reeds bestond voor de inwerkingtreding van het EG-Verdrag; steun zonder formele goedkeuring maar waarvan de Commissie haar beslissingstijd heeft overschreden; verjaarde steun (+10j); en maatregelen die steun zijn geworden niet door wijzigingen van de maatregel zelf, maar door wijzigingen van het Europees beleid.

Wijzigingen van bestaande steun worden aanzien als ‘nieuwe steun’ en moeten de volledige aanmeldingsprocedure doorlopen.

In een beperkt aantal gevallen kan echter gebruik worden gemaakt van een vereenvoudigde aanmelding:

  1. een verhoging van de voor een goedgekeurde steunregeling voorziene middelen met meer dan 20%;
  2. een verlenging van een bestaande goedgekeurde steunregeling voor een periode van max. 6 jaar (ev. met een verhoging van middelen);
  3. een aanscherping van de criteria voor de toepassing van een goedgekeurde regeling, een verlaging van de steunintensiteit of van de in aanmerking komende uitgaven.

De termijn waarbinnen de Commissie een besluit dient te nemen in het kader van de vereenvoudigde aanmelding is één maand.

Wanneer de wijziging enkel aanpassingen betreft van louter formele of administratieve aard of een verhoging van de oorspronkelijk voorziene middelen met max. 20%, dan moet deze wijziging niet worden aangemeld.

B. Uitzonderingen

Groepsvrijstellingen

Uit haar jarenlange beschikkingspraktijk heeft de Commissie een aantal steunmaatregelen kunnen afbakenen waarvan zij bijna per definitie vindt dat zij verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt en eigenlijk niet meer de hele aanmeldingsprocedure moeten doorlopen. Via de ‘machtigingsverordening’ Vo.(EG) nr. 994/98 van de Raad heeft de Commissie de bevoegdheid gekregen om verordeningen op te stellen die bepaalde segmenten vrijstellen van de aanmeldingsplicht. Deze steun dient wel nog te worden meegedeeld en jaarlijks gerapporteerd. Vo. (EU) nr. 2022/2472 is voor de landbouwsector het meest van belang, zowel voor de landbouwproductie als voor verwerking en afzet.

Aangezien de Commissie een overzicht moet kunnen behouden van het aantal steunmaatregelen, vrijgesteld of niet, worden deze maatregelen ter kennisgeving meegedeeld via SANI. Kies daarvoor ‘Aanmelding krachtens landbouwvrijstellingsverordening'. Gedurende 10 jaar na de aanmelding kan de Commissie alle gegevens opvragen om te controleren of geen misbruik is gemaakt van de vrijstellingsprocedure. De rapportage kan worden ingesloten in het gewone jaarverslag voor de landbouwsteun.

De minimis

De minimis is een bijzonder soort groepsvrijstelling. Het is een vorm van ‘staatssteun’, die omwille van haar beperktheid in omvang a priori wordt geacht niet concurrentieverstorend te zijn en de intracommunautaire handel niet ongunstig te beïnvloeden. Dergelijke steun voldoet dus niet aan alle voorwaarden van art. 107 VWEU, waardoor ook de andere verdragsbepalingen over staatssteun niet van toepassing zijn (m.n. de aanmeldingsplicht).

Voor primaire productie mag max. € 20.000 per drie jaar per onderneming als de minimis worden gegeven. Dit is het gecumuleerde bedrag van alle de minimis, dus niet per maatregel of subsidiërende instantie. Voor België geldt er daarnaast ook een nationaal plafond van € 76.070.000 euro (eveneens over drie jaar).

Voor verwerking en afzet  van landbouwproducten mag max. € 200.000 per drie jaar per onderneming als de minimis worden gegeven. Hier is geen nationaal plafond bepaald.

Opgelet, het is niet zozeer de aard van het gesubsidieerde bedrijf dat van belang is, maar de aard van de gesubsidieerde activiteit. M.a.w. een producent van landbouwproducten kan max. €200.000 de minimis krijgen voor een verwerkingsinstallatie op zijn bedrijf; omgekeerd hoef je geen landbouwproducent te zijn om in aanmerking te komen voor de minimis-steun aan de productie van landbouwproducten.

De minimis kan in principe voor alle soorten steunmaatregelen worden gebruikt, zolang zij in overeenstemming zijn met hetgeen in de verordeningen bepaald (enkel transparante steun, geen exportsteun, geen discriminatie van buitenlandse producten, geen aan prijs/hoeveelheid gekoppelde steun). Gezien de beperkte omvang, zeker voor de primaire productie, wordt echter geadviseerd dit instrument enkel als noodoplossing te beschouwen of te gebruiken wanneer de administratieve kost van aanmelding in verhouding tot de uiteindelijke kost van de maatregel te hoog is. Aangezien de minimis-verordeningen retroactief werken, kunnen zij ook dienen ter regularisatie van maatregelen uit het verleden.

Om te verzekeren dat noch het individuele plafond van de landbouwer noch het Vlaamse plafond worden overschreden, staat de verordening toe ofwel te werken via een centraal register, ofwel ad hoc alle gegevens over de minimis bij te houden. Maatregelen die onder een de-minimisverordening vallen, leveren geen staatssteun op. De melding, kennisgeving en rapportage aan de Europese Commissie zijn dan ook niet vereist. Noch de Europese Commissie, noch België houdt een centraal register bij van de-minimissteun.

De onderneming moet wel een verklaring op eer invullen en ondertekenen, waarin deze verklaart dat het steunbedrag dat hij toegekend krijgt in een periode van drie jaar, het maximaal toegelaten steunbedrag niet doet overschrijden. Meer informatie hierover vindt u op de pagina in verband met de-minimissteun.

(Co)Financiering in kader van het GLB

Ook in het kader van het GLB (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid) wordt nationale steun verleend. Hier onderscheiden we verschillende soorten: 

  • Nationale of regionale cofinanciering van de GLB-maatregelen 
  • Aanvullende nationale financiering (100% nationale/regionale steun voor zelfde maatregel die in GLB-plan opgenomen is)
  • Top-up bovenop de gecofinancierde steunbedragen 

Ingeval het gaat om steun voor niet-landbouwproducten, worden deze vormen van nationale steun  beschouwd als staatssteun en moeten deze -indien ze marktverstorend zijn - volgens de klassieke procedures worden aangemeld, i.e. via een algemene aanmelding of de groepsvrijstellingverordeningen. Concreet gaat het om niet-landbouwmaatregelen in pijler 2 van het GLB-plan die buiten de werkingssfeer van artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de EU vallen, bv. bosbouw, leader,…. 

Ingeval het gaat om landbouwmaatregelen, dient er geen aparte staatssteunaanmelding te gebeuren. Door opname in het GLB Strategisch Plan worden deze vormen van steun ook aangemeld. De goedkeuring van het GLB-Strategisch Plan door de Europese Commissie houdt -dankzij deze “one window approach”- ook de goedkeuring in van de daarin vermelde cofinanciering, aanvullende nationale financiering en top-up.  

De aanvullende nationale financiering wordt voorzien voor GLB-maatregelen waar men bovenop het (gecofinancierd) GLB-budget extra Vlaamse middelen voorziet, zodat dezelfde maatregel ook 100% Vlaams kan betaald worden. Dit kan zijn om verschillende redenen: ontoereikend EU-budget, extra Vlaamse fonds voor specifieke doelstellingen ... Soms wordt ook de term “topup” gebruikt voor deze aanvullende nationale financiering, en kan soms verwarring veroorzaken met de “topup bovenop het gecofinancierd steunbedrag”. In dit laatste geval wordt geen enkel project of steunaanvraag 100% Vlaams betaald, maar worden alle of een deel van de projecten of steunaanvragen onder een bepaalde steunmaatregel aangevuld met een Vlaams extra bedrag, bovenop het gecofinancierd steunbedrag. In het verleden werd dit vaak gebruikt om in gerechtvaardigde gevallen de vastgestelde maximale steunbedragen te overschrijden, mits goedkeuring van de Commissie. 

C. Verloop van de aanmelding via SANI (State Aid Notification Interactive)

Vanaf 1 januari 2006 gebeuren alle aanmeldingen elektronisch, via Aanmeldingsformulieren (europa.eu).

Toegangsrechten voor deze website moeten worden aangevraagd via de Permanente Vertegenwoordiging. Je kan jezelf als één van onderstaande gebruikerstypes laten registreren:

  • viewer: kan dossiers lezen
  • gebruiker met beperkte rechten: kan dossiers opstellen en wijzigen
  • gegevensverwerker: kan dossiers opstellen, wijzigen en finaliseren
  • ondertekenaar: kan dossiers opstellen, wijzigen, finaliseren en ondertekenen

Rechtsboven kan je aanklikken dat je de website in het Nederlands wil bezoeken.

Eens op de website, kun je kiezen uit terkennisgeving volgens de algemene groepsvrijstellingsverordening, terkennisgeving volgens de landbouwvrijstellingsverordening, terkennisgeving volgens de visserijvrijstellingsverordening, vereenvoudigde aanmelding, gewone aanmelding, prenotificatie en het standaardformulier (aanmelding ter wille van de rechtszekerheid). Klik het relevante aan.

Gewone aanmelding

Om te beginnen vraag je de ondertekenaar om een ‘caseteam’ samen te stellen. Enkel de personen uit het caseteam kunnen de notificatie zien.

Vervolgens krijg je het eerste formulier van Bijlage I van Vo (EG) nr. 794/2004 te zien. Vul dit zo volledig mogelijk in. Vragen met * moeten worden ingevuld alvorens de aanmelding kan worden gefinaliseerd, vragen met ** moeten worden ingevuld om het ontwerp van aanmelding op te slaan. Eens ondertekend, kunnen geen wijzigingen meer worden aangebracht. De aanmelding wordt dan doorgestuurd naar de ‘validator’ op de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU. De validator kan enkel het dossier overmaken aan de Europese Commissie of, omwille van vormelijke tekortkomingen, terugsturen naar de bevoegde administratie.

Wanneer het formulier volledig is ingevuld, dien je ook de specifieke maatregelformulieren in te vullen en op te laden.

Indien je denkt dat de aanmelding volledig is, kan je laten ondertekenen. De website maakt je desgevallend aandachtig op ontbrekende antwoorden, zodat je nooit een onafgewerkt dossier kan verzenden. Wanneer het ontwerp gefinaliseerd is, wordt automatisch een e-mail verzonden naar de aangeduide ondertekenaar. Wanneer de signatory nog een aantal onvolledigheden bemerkt, kan hij weigeren de aanmelding te ondertekenen en wordt het dossier teruggestuurd naar de verantwoordelijke.

Vereenvoudigde aanmelding

De vereenvoudigde aanmelding verloopt via Bijlage II van Verordening (EG) 794/2004. Dat invulformulier verschijnt op SANI wanneer u deze keuze hebt gemaakt. Er wordt gevraagd naar de vorige goedgekeurde maatregel en in welk opzicht deze gewijzigd wordt. Vergeet uiteraard ook het tweede formulier (ter bekendmaking in het Publicatieblad) niet in te vullen.

Terkennisgeving volgens een vrijstellingsverordening

Ook de terkennisgevingen gebeuren nu via SANI.  Het invulformulier dat daarop verschijnt, is bijlage II van Verordening (EG) 2022/2472. Er wordt een weblink gevraagd die verwijst naar een volledige beschrijving van de maatregel. Zorg ervoor dat deze weblink werkt en de tekst verwijst naar de vrijstellingsverordening en het relevante artikel.

Tip 1. Welke procedure heb je nodig

Het is van belang op voorhand uit te maken welke procedure je zal volgen. Vraag je daarom het volgende af:

  • Komt de maatregel in aanmerking voor een groepsvrijstelling?
  • Zo nee, ga je de minimis gebruiken of staatssteun?
  • Bij de minimis: kan aan alle voorwaarden worden voldaan?
  • Bij staatssteun: zijn de voorwaarden voor een vereenvoudigde aanmelding vervuld?
  • Zo nee: gewone aanmelding

Tip 2. Wat heb je nodig voor een volledige aanmelding

Om een maatregel zo snel mogelijk te laten goedkeuren, zorg je dat de aanmelding volledig is:

  • geef alle informatie die nodig is van bij het begin;
  • geef geen overbodige informatie;
  • zorg ervoor dat steeds verwezen wordt naar de rechtsgronden, zodat je informatie geloofwaardig is;
  • indien nodig, voeg een ondertekende en ingescande verklaring toe wanneer een rechtsgrond ontbreekt.

Tip 3. Voorbereiding aanmelding

Indien je een aanmelding wenst aan te vatten, hou dan reeds het volgende klaar:

  • nationale (regionale) rechtsgrond van de maatregel (elektronische versie);
  • URL van de rechtsgrond (Belgisch Staatsblad (1) ) of verwijzing via publicatiedatum en Numac.
  • ontwerp of definitieve tekst van de aanmelding (elektronische versie);
  • relevante staatssteunregelgeving (zie ‘informatie);
  • in geval van een wijziging van bestaande steun: beschikking/ brief goedkeuring vorige maatregel.                                                                                                                                                                                      

D. Jaarlijkse rapportage

Tenzij de Commissie in een voorwaardelijke beschikking een aparte rapportageverplichting heeft opgelegd, moeten alle bestaande steunregelingen of individuele steun in een jaarlijks rapport medegedeeld worden aan de Commissie. De bedoeling hiervan is dat er een duidelijk beeld wordt verkregen van de omvang van de steunmaatregelen en de invloed ervan op de mededinging. Sinds Vo.(EG) 794/2004 van de Commissie verloopt de jaarlijkse rapportage via een gestandaardiseerde Excel-tabel.

Het aanspreekpunt staatssteun schrijft elk jaar omstreeks april de verschillende steunverstrekkende instanties aan en verzamelt alle gegevens van het voorgaande jaar.

Op basis van de nationale rapporten stelt de Commissie jaarlijks een scorebord op dat een   overzicht biedt van alle door de Lidstaten verleende steun van het afgelopen jaar.

E. Terugvordering

Artikel 14 van de procedureverordening bepaalt dat onrechtmatige steun teruggevorderd moet worden.

1. Indien negatieve beschikkingen worden gegeven in gevallen van onrechtmatige steun beschikt de Commissie dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen (‘terugvorderingsbeschikking’).

Het Hof van Justitie heeft herhaaldelijk gesteld dat terugvordering als doel heeft de toestand die op de markt bestond voordat de steun werd verleend, te herstellen. Daarom moet het objectief voordeel worden berekend vanaf het tijdstip waarop de steunmaatregel is ingevoerd. Bij de verkregen steun moet de rente in rekening worden gebracht, vanaf de datum waarop de steun beschikbaar was voor de begunstigde tot de datum van terugbetaling ervan. Het rentepercentage is, net als bij berekening van het subsidie-equivalent van meerjarige leningen, datgene dat door de Commissie gehanteerd wordt (referentierentevoet) en bekend gemaakt wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het toegepast rentepercentage is dat welke gangbaar was op het ogenblik van de toekenning van de steun, met dien verstande dat na 5 jaar de rente opnieuw wordt berekend volgens de dan van toepassing zijnde percentages.

In het geval van individuele steunverlening, zal de Commissie trachten de begunstigden te identificeren en het verschuldigde bedrag te kwantificeren. Zij is hiertoe echter niet verplicht en veelal zal het ook onmogelijk zijn om dit nauwkeurig te doen. Zij moet in haar beschikking wel informatie verstrekken die de Lidstaat in staat stelt zonder al te veel problemen zelf de steun te kunnen terugvorderen. In het geval van steunregelingen, is het voor de Commissie nog veel moeilijker om het precieze bedrag per begunstigde aan te geven. Daarom volstaat te zeggen dat alle steun moet worden teruggevorderd, tenzij die welke op het moment van de steunverlening aan de voorwaarden voldeed van een groepsvrijstelling (kmo’s, de minimis) of een andere door de Commissie goedgekeurde regeling.

De Commissie ziet af van terugvordering in twee gevallen: wanneer de terugvordering in strijd is met een algemeen rechtsbeginsel of wanneer de verjaringstermijn is verstreken.

De algemene rechtsbeginselen waar het vaakst een beroep op wordt gedaan zijn het gewettigd vertrouwen en het beginsel van rechtszekerheid. Deze uitzonderingsgrond wordt echter erg restrictief gehanteerd (zie hoofdstuk Jurisprudentie).

Art. 15 van de procedureverordening bepaalt dat de bevoegdheid van de Commissie om steun terug te vorderen na een periode van 10 jaar verjaart. Deze termijn gaat in op de dag waarop de onrechtmatige steun als individuele steun of in het kader van een steunregeling is verleend. Door elke maatregel van de Commissie of een op haar verzoek optredende Lidstaat ten aanzien van de onrechtmatige steun wordt de verjaring gestuit. Dergelijke maatregelen omvatten onder andere de beschikkingen van de Commissie of verzoeken voor bijkomende informatie. De verjaring wordt geschorst zolang over de beschikking van de Commissie een beroep aanhangig is bij het Hof van Justitie.

Daarnaast kunnen in bepaalde gevallen uitzonderlijke omstandigheden worden ingeroepen die het de lidstaat volstrekt onmogelijk maakt om de terugvorderingsbeschikking naar behoren uit te voeren. Ook dit wordt zeer restrictief uitgelegd in de jurisprudentie. In geval van afwezigheid van terugvorderbare activa (bijvoorbeeld na een faillissement) kan men deze volstrekte onmogelijkheid wel inroepen. In elk geval moet de lidstaat kunnen aantonen dat zij te goeder trouw heeft getracht om de steun terug te vorderen en desnoods samengewerkt heeft met de Commissie om de ondervonden moeilijkheden te overwinnen (zie hoofdstuk Jurisprudentie).

Juridische, politieke of administratief-technische problemen kunnen bijgevolg niet worden ingeroepen.

In toepassing van de Deggendorf-jurisprudentie kan de lidstaat verplicht worden om nieuwe steun aan de betreffende begunstigden op te schorten zolang er geen terugbetaling heeft plaatsgevonden. Hiertoe is in de SANI-formulieren een aparte clausule toegevoegd.

Wanneer de Lidstaat de terugvorderingsbeschikking niet is nagekomen binnen de vastgestelde termijn, en niet heeft aangetoond dat zij in de volstrekte onmogelijkheid verkeerde om dat te doen, dan kan de Commissie een inbreukprocedure inleiden bij het Hof van Justitie op basis van art. 88, lid 2, EG. Wanneer nadien de Lidstaat geen gehoor geeft aan het arrest van het Hof van Justitie, kan de Commissie opnieuw de zaak aanhanging maken bij het Hof uit hoofde van art. 228, lid 2, EG. Zij kan het Hof vragen de Lidstaat een dwangsom op te leggen alsook een zogenaamd forfaitair bedrag, dat dient om de verdere inbreuk tussen het eerste en tweede arrest te bestraffen.

Opmerkingen

(1) Om een URL te kopiëren van het Belgisch Staatsblad klik je, eens de relevante wetgeving is geopend, met de rechtermuisknop ergens op de pagina. Kies vervolgens ‘eigenschappen’. Druk linker muisknop in en selecteer de volledige URL. Rechtermuisknop en ‘kopiëren’ of druk CTRL + C in.

Delen: