Oproep 2018 demonstratieprojecten

Dit waren de thema's en geselecteerde projecten voor demonstratieprojecten in 2018:

Data en digitalisering

2018 is uitgeroepen tot het jaar van de data in de landbouw. Zo probeert de Vlaamse overheid het gebruik van big data en datagedreven besluitvorming in de land- en tuinbouw te stimuleren. Land- en tuinbouwers gebruiken steeds meer technologie om data op het bedrijf te verzamelen, o.a. via sensoren, satellieten, robots,…

De meerwaarde van het gebruik van deze data voor het land- en tuinbouwbedrijf is soms niet zo duidelijk. Zo ontbreekt het vandaag nog vaak aan informatiemanagement en effectieve beslissingsondersteuning via slimme software. Ook de complexiteit van nieuwe technologie en applicaties maakt dat vele land- en tuinbouwers nog niet volledig zijn overtuigd van de voordelen van het gebruik van data en van digitalisering. Er is dus op dit vlak verdere sensibilisering nodig.

Projecten in dit thema focussen op het realiseren van een concreet, beslissingsondersteunend en praktisch advies gebaseerd op de digitaal verzamelde data, waarmee de land- en tuinbouwers gemakkelijker en beter gefundeerde beslissingen voor hun bedrijf kunnen nemen. Het advies past binnen een van de volgende thema’s: de toepassing van landbouwactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan de milieubescherming, de naleving van de hygiënische normen, de diergezondheid, het dierenwelzijn, de kwaliteitsverbetering, het landschapsbehoud en de landschapsverbetering, kwaliteitsborgings- en certificeringssystemen voor duurzame landbouw en/of afzet van de door die systemen voortgebrachte kwaliteitsvolle producten, genetische diversiteit van dieren en landbouwgewassen, behoud van biodiversiteit, diversificatie van landbouwactiviteiten en landbouwproducten, en landbouwactiviteiten in de richting van landbouw met verbrede doelstelling.

Methoden die gedemonstreerd worden in het project, hebben hun nut reeds bewezen en sluiten aan op de behoeften van land- en tuinbouwers. Toch worden ze in de praktijk nog te weinig gebruikt. Dit kan gaan over beslissingstools, voorspellingstools of platformen om data uit te wisselen in de vorm van webapplicaties, apps,… die land- en tuinbouwers toelaten sneller te anticiperen en efficiënter te werken.

De sensibiliseringsactiviteiten in de projecten hebben tot doel de land- en tuinbouwer te overtuigen van de digitale mogelijkheden. Het voordeel van landbouwdigitalisering en de meerwaarde voor het bedrijf komen dan ook duidelijk aan bod. Landbouwers moeten actief in het project betrokken worden om deze technologie te demonstreren

Demonstratie van een ondersteuningstool voor beredeneerde irrigatie in bladgewassen onder glas

Samenvatting

Duurzaam en beredeneerd gebruik van irrigatiewater is een hot topic, zeker wanneer langdurige periodes van droogte bijna jaarlijks voorkomen. Tijdens dit project leren telers van bladgewassen in serres een irrigatietool kennen die hen helpt om te beslissen hoeveel water het gewas effectief nodig heeft. De praktijkklare tool bestaat uit een sensorpakket dat klimaatdata verzamelt en een webapplicatie die hapklare info aanbiedt. De tool werd ontwikkeld in het LA-traject (VLAIO) REDUNG, en kon in de validatiefase al enkele telersharten winnen. Om de beslissingsondersteunende tool te promoten, krijgen dertig telers de kans om de tool gedurende een jaar op hun bedrijf te gebruiken. De proefcentra helpen bij de opstart, houden toezicht tijdens het gebruik en staan paraat om vragen te beantwoorden of ondersteuning te bieden bij technische problemen. Daarnaast zijn er opleidingen en demonstraties in alle productieregio’s van Vlaanderen. Een duidelijke handleiding, technische fiches en een instructievideo worden ter beschikking gesteld via verschillende communicatiekanalen. Videofragmenten met getuigenissen van telers vervangen de proefveldbezoeken op locatie die, als gevolg van de Fusarium-problematiek, moeilijk uit te voeren zijn. De telers zullen na het gebruik van de tool bevraagd worden over mogelijke verbeterpunten. Bedoeling is om zo via co-creatie tot een nog beter product te komen. Op vraag van de sector zal de toepassing uitgebreid worden naar andere bladgewassen dan kropsla. De proefcentra leggen hiervoor demonstratieteelten aan in alternatieve slasoorten, zoals lollo bionda en lollo rossa, multileaf en eikenblad, en ook in witte selder. Er is enige bezorgdheid of de tool op lichte bodemtypes kan worden gebruikt. Daarom wordt een irrigatiemethode gedemonstreerd met louter kleine gietbeurten, dit om waterverlies door de beperkte waterretentie te vermijden. Het doel is de data-gedreven output van deze digitale irrigatietool zo goed mogelijk af te stemmen op de noden van de telers.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 1 april 2019 tot 31 maart 2021 en wordt uitgevoerd door Inagro, het Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen en het Proefstation voor de Groenteteelt.

Meer info

Simon.craeye@inagro.be

PPIDD: Plaatsspecifiek Perceelsmanagement via Integratie van Digitale Datalagen

Samenvatting

De Vlaamse landbouwer verzamelt vandaag tal van data van zijn percelen. Het ontbreekt hem echter vaak nog aan effectieve beslissingsondersteunende informatie om deze data optimaal te benutten als een meerwaarde voor het bedrijf. In dit demonstratieproject ligt de focus daarom op de integratie van de verschillende beschikbare digitale data, zodat landbouwers die kunnen gebruiken als beslissingsondersteunend instrument voor een duurzamer beheer. Eerst moeten hiervoor alle gegevens worden samengebracht op een centraal gebruiksvriendelijk platform. Daarnaast moeten de landbouwers via demo’s, voordrachten, artikels, … worden aangemoedigd om dit platform te gebruiken. Zo zien ze zelf de meerwaarde ervan voor een duurzamer beheer van hun percelen.

Om alle data te centraliseren wordt gestart vanuit het bestaande WatchITgrow-platform. Voor alle percelen in Vlaanderen zijn op dit platform al recente satellietbeelden te raadplegen die de ‘groenheid’ van het gewas tonen. Zo geven ze een beeld van de gewasontwikkeling gedurende het groeiseizoen. In het project wordt het platform uitgebreid met andere data die voor de interpretatie van deze beelden een meerwaarde vormen. Het gaat zowel over bestaande data die nu nog op verschillende plaatsen moeten worden geraadpleegd (satellietbeelden, bodemkaart, topografie), als over data die de landbouwer van zijn individuele percelen registreert of via specifieke dienstverlening krijgt (dronebeelden, bodemanalyseresultaten, bodemscan, opbrengstkaarten). Door de verschillende datalagen te integreren en tools te voorzien om ze actief te gebruiken (bijvoorbeeld het afbakenen van zones), vormen ze een belangrijke basis om gefundeerde beslissingen over perceelsbeheer te nemen.

Om landbouwers gebruik te laten maken van het platform en de meerwaarde te demonstreren voor hun bedrijf, worden tal van acties ondernomen:

  • de oprichting van verschillende telersgroepen verspreid over Vlaanderen, die intensief begeleid worden om het platform te gebruiken voor de optimalisatie van hun bedrijf;
  • interactieve voordrachten;
  • demonstratiemomenten;
  • artikels in de landbouwpers.

Wanneer de landbouwers overtuigd zijn van de meerwaarde die deze data bieden, zullen ze deze meer en meer gebruiken om onderbouwde managementbeslissingen te nemen. Dit zorgt voor een meer optimaal gebruik van ieder perceel of deelperceel. Zo verhoogt de opbrengst en/of wordt de input aan middelen geoptimaliseerd, wat zowel economisch als ecologisch voordelen biedt.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 1 maart 2019 tot 28 februari 2021 en wordt uitgevoerd door de Bodemkundige dienst van België en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO).

Meer info

dvandervelpen@bdb.be

jdillen@bdb.be

Cross-sectorale uitrol van EVA in de plantaardige sector

Samenvatting

De EVA-app werd door het Proefcentrum Fruitteelt ontwikkeld en in 2016 gelanceerd in de fruitteelt. Het is een applicatie met verschillende modules die de fruitteler helpt bij zijn bedrijfsvoering en administratie. Tegelijk is het een platform waarmee de basis is gelegd voor verdere uitbreidingen en ontwikkelingen. Zo wordt EVA voorbereid voor een koppeling met sensoren via het Internet of Things. In een volgende fase zullen ook andere interfaces voor precisielandbouw via EVA toegankelijk gemaakt worden.

In principe is het gebruik van EVA niet beperkt tot de fruitteelt. Aangezien de fruitteelt naast verticale teelten ook een horizontale teelt, de aardbeien, omvat, kunnen de gewasbescherming en de bemesting van bijna alle andere gewassen op dezelfde manier geregistreerd worden.

Momenteel lopen twee Leader-projecten in Limburg waarbij EVA in een aantal akkerbouwbedrijven of groentenbedrijven wordt gebruikt. Voor deze groep van landbouwers is de registratie van bemesting een belangrijke meerwaarde. Na de eerste praktijktesten blijkt dat er nood is om ook de andere modules in EVA open te stellen. Uit deze ervaring ontstond de idee om EVA verder uit te rollen naar andere gebieden en sectoren. De ondersteuning van deze landbouwers zal gebeuren via de praktijkcentra, die geografisch verspreid zijn over Vlaanderen, en verschillende sectoren als doelgroep hebben. Ze vormen een consortium dat expertise en praktijkkennis verenigt en waarin elk van hen een groot bereik heeft in zijn sector en/of regio. Landbouwers die een verscheidenheid aan gewassen telen, kunnen met hetzelfde programma werken voor de verschillende teelten. Zij worden bijgestaan door het praktijkcentrum waar zij de reguliere contacten mee hebben.

Hierdoor ontstaat een interessant cross-sectoraal IT-platform met een maximaal bereik, waarbij de ondersteuning gebeurt door de erg gespecialiseerde en dicht bij de landbouwer staande praktijkcentra.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 15 maart 2019 tot 14 maart 2021 en wordt uitgevoerd door het Proefcentrum Fruitteelt, Inagro, het Proefcentrum voor Sierteelt, het Proefstation voor de Groenteteelt, het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt, het Proefcentrum Hoogstraten, het Proefcentrum voor de Groenteteelt en de Nationale Proeftuin voor Witloof.

Meer info

Kris.ruysen@pcfruit.be

Technische Benchmarking Vleesvarkens aan de hand van gedetailleerde slachtdata

Samenvatting

De projectuitvoerders willen varkenshouders inzage geven in de kwaliteit van hun vleesvarkens en in de werkwijze en criteria die meer en meer slachthuizen hanteren om de kwaliteit te peilen. Daartoe worden beschikbare data, die ieder op zich bijna betekenisloos zijn voor een individuele varkenshouder, verwerkt tot uiterst relevante managementinformatie.

Tot voor enkele jaren beperkte het begrip ‘kwaliteit’ van karkassen zich veelal tot het percentage mager vlees en de conformatie. Zeker voor de conformatie speelt een subjectieve beoordeling aan de slachtlijn nog steeds een grote rol. Door ultrasone metingen (AutoFOM III) te gebruiken, gaan meer en meer slachthuizen nu een index-getal berekenen. Naast de AutoFOM-metingen zijn ook het slachtgewicht en het slachtrendement belangrijk.

De gedetailleerde meetwaarden van de AutoFOM III kunnen vandaag niet opgevraagd worden door de individuele varkenshouder. De Interprofessionele Vereniging voor het Belgisch Vlees (IVB) biedt enkele organisaties wel de mogelijkheid om de gedetailleerde meetwaarden op te vragen in samenspraak met de varkenshouder. De Vlaamse Producenten Organisatie Varkenshouders (VPOV) verwerkt deze data om de informatie van een individuele varkenshouder te benchmarken met die van zijn collega’s. Tot op vandaag is deze benchmarking echter enkel toegankelijk voor VPOV-vennoten. Dit project stelt deze door VPOV ontwikkelde benchmark-tool open voor alle varkenshouders, zodat alle varkenshouders een individueel benchmark-rapport kunnen krijgen. Deze rapporten worden periodiek (vier maal tijdens het project) opgemaakt en verstuurd. In de weken nadien worden op verschillende locaties informatiesessies georganiseerd om de rapporten toe te lichten. Vervolgens worden de deelnemende varkenshouders aangemoedigd om de resultaten te bespreken in ‘data-clubs’. Het is immers pas door de confrontatie met de resultaten van andere varkenshouders dat de kennis wordt getoetst aan de praktijk.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 1 januari 2019 tot 31 december 2020 en wordt uitgevoerd door het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw, de Vlaamse Producenten Organisatie Varkenshouders (VPOV) en de Cel Begeleiding Karkasclassificatie (Universiteit Gent).

Meer info

Sander.palmans@pvl-bocholt.be

Preventieve gezondheidszorg met het oog op verminderd gebruik van geneesmiddelen

Het verder reduceren van het geneesmiddelengebruik bij landbouwhuisdieren blijft een belangrijke uitdaging voor de toekomst. Door middel van sensibilisering en bewustmaking van de veehouders willen we de veeteeltsector ondersteunen in een verdere daling van het antibioticagebruik én het gebruik van geneesmiddelen in het algemeen. Een geïntegreerde aanpak van preventieve maatregelen die kaderen in preventieve gezondheidszorg, speelt hierin een belangrijke rol.

Enkele voorbeelden van deze maatregelen zijn: de aandacht voor bioveiligheid, monitoring, het correcte gebruik van biociden, een geoptimaliseerde huisvesting, een verbeterde hygiëne, een doeltreffend vaccinatieschema,… en dit alles ter preventie en vroegtijdige detectie van gezondheidsproblemen die in een later stadium behandeld zouden moeten worden met geneesmiddelen.

Daarnaast is het belangrijk om deze preventieve gezondheidszorg te koppelen aan een haalbare en rendabele bedrijfsvoering om de positieve bedrijfseconomische gevolgen van een daling van het geneesmiddelengebruik aan te tonen.

De projecten demonstreren manieren van bedrijfsvoering die, door middel van een geïntegreerde aanpak, gezondheidsproblemen kunnen voorkomen of tijdig detecteren, om zo het geneesmiddelengebruik bij landbouwhuisdieren te reduceren.

Monitoren en optimaliseren van het klimaat in varkensstallen

Samenvatting

Een slecht stalklimaat kan verschillende gezondheidsproblemen en verminderde prestaties bij varkens veroorzaken. Er is nog onvoldoende bewustzijn over het effect van een suboptimaal stalklimaat en daardoor wordt nog te vaak antibiotica gebruikt voor problemen die te wijten zijn aan het stalklimaat. Om het antibioticagebruik verder te doen dalen, moet het belang van preventieve maatregelen, waaronder ook het optimaliseren van het stalklimaat, gedemonstreerd worden en meer onder de aandacht komen. Met de demonstraties in het project wordt de veehouder bewust gemaakt van het effect van het stalklimaat op de diergezondheid, de dierprestaties en het antibioticagebruik. Zo wordt vermeden dat varkenshouders antibiotica onnodig gaan gebruiken, bijvoorbeeld om klimaatgerelateerde problemen te verhelpen. Het doel is een methode te introduceren om op eenvoudige wijze het stalklimaat te monitoren en te optimaliseren. De focus van het project ligt op regel- en meettechnische aanpassingen.

Er is nood aan informatie die makkelijk te consulteren en praktisch bruikbaar is. De al beschikbare info wordt aangevuld en (opnieuw) bekend gemaakt bij de varkenshouders. Aandacht gaat naar het praktische aspect waarmee de varkenshouder direct aan de slag kan.

Om het effect van een geoptimaliseerd stalklimaat te demonstreren, worden op tien praktijkbedrijven met problemen, die te wijten zijn aan het stalklimaat, de temperatuur, de relatieve vochtigheid, de C02-concentratie en het ventilatiepatroon gemonitord. Ook diergezondheidsparameters, dierprestaties en het antibioticagebruik worden opgevolgd. Dit zowel voordat remediërende maatregelen voor het stalklimaat worden genomen als erna. Extra aandacht wordt besteed aan C02-meting om aan te tonen dat de ventilatie niet optimaal is. Er wordt gezocht naar bestaande/beschikbare methoden die praktisch bruikbaar zijn, zodat de varkenshouder zelf kan meten en het ventilatiedebiet kan optimaliseren. De informatie die verzameld wordt tijdens de uitvoering van dit project wordt gebruikt in de communicatie naar de sector. Het belang van het stalklimaat zal via verschillende kanalen uitgebreid gecommuniceerd worden. Daarbij zullen veehouders ook praktische tips en eenvoudige tools krijgen die ze kunnen gebruiken om het stalklimaat te optimaliseren.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 1 april 2019 tot 31 maart 2021 en wordt uitgevoerd door Dierengezondheidszorg Vlaanderen, de Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Gent, Inagro en ILVO.

Meer info

Tamara.vandersmissen@dgz.be

MITEPREVENT – Gezonde hennen door een totaalaanpak van rode vogelmijt

Samenvatting

De problematiek van de rode vogelmijt (RVM) of 'bloedluis' is erg goed bekend in de leghennensector. Toch zijn er nog steeds veel bedrijven waar de besmetting met RVM te hoog is. Dit heeft een negatieve impact op zowel de gezondheid en het welzijn van de hennen, als op hun productie. De meeste pluimveehouders behandelen minimaal één keer per productieronde tegen RVM. Ze slagen er echter niet in om de RVM-populatie voldoende te beheersen. Het aantal RVM na behandeling is onvoldoende gereduceerd en het effect van de behandeling is kortstondig.

De projectpartners inventariseren de pijnpunten van een aantal leghennenbedrijven. Vervolgens coachen ze hen en hun bedrijfsdierenarts gedurende een volledige productieronde vanuit hun expertise en kennis. De resultaten van deze opvolging worden gebruikt om de leghennensector ervan te overtuigen hoe belangrijk een totaalaanpak van het probleem is. Daarbij primeert preventie op genezing, en is monitoring essentieel. In de leghennenstal van het Proefbedrijf Pluimveehouderij wordt het belang van monitoring gedemonstreerd en hoe belangrijk het is om behandelingen snel toe te passen wanneer een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden. Zowel de combinatie van niet-chemische behandelingen, als het toepassen van chemische behandelingen op de RVM worden geëvalueerd.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 1 maart 2019 tot 28 februari 2021 en wordt uitgevoerd door het Proefbedrijf Pluimveehouderij, Dierengezondheidszorg Vlaanderen en ILVO - Pluimveeloket.

Meer info

nathaliesleeckx@provincieantwerpen.be

Integrated Pest Management (IPM)

Het toepassen van de principes van geïntegreerde gewasbescherming is een verplichting voor duurzame gewasbescherming. Een onderdeel hiervan is de correcte toepassing van gewasbeschermingsmiddelen om de werking van de middelen te optimaliseren. Daardoor is er minder onvoldoende effect en is een herbehandeling niet noodzakelijk. Een goede spuittechniek biedt ook voordelen voor het leefmilieu en de omgeving. Efficiënter spuiten is afhankelijk van een reeks parameters, zoals hardheid, zuurtegraad, temperatuur van het gebruikte water, doppenkeuze, spuithoeveelheid, druk, rijsnelheid, …

De druk van de bespuitingen op de omgeving kan gevoelig verminderd worden door de verplichte 1 m spuitvrije of teeltvrije zone te respecteren en door het gebruik van driftreducerende doppen. Vragen uit de praktijk zijn: hoe onderhoud ik de spuit- of teeltvrije zone? Hoe kan ik efficiënt spuiten met een grovere druppel? Hoe moet ik mijn spuittechniek aanpassen aan de driftreductie?

De geselecteerde demonstratieprojecten bieden een antwoord op deze vragen.

Spuittechniek in de akkerbouw onder de loep

Samenvatting

Gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen zijn verplicht drift te beperken en bovendien willen ze een efficiënte bespuiting. Dat kan door de juiste keuze van spuitdoppen en door een goede spuittechniek toe te passen.

Veldproeven tonen aan dat een goede spuittechniek met driftreducerende doppen (50%, maar ook 75% en 90% driftreductie) resulteert in een effectieve en efficiënte bespuiting. De aanpassing van het watervolume, de spuitdruk en de rijsnelheid zorgen voor een optimalisatie van de bespuiting met driftreducerende doppen. Met watergevoelig papier worden het spuitbeeld en de bedekkingsgraad gevisualiseerd.

Verder staan innovatieve spuittechnieken over driftreductie en/of om efficiënter en meer plaatsspecifiek te behandelen op het programma, zoals onderbladbespuitingen ter bestrijding van gierstgrassen en knolcyperus in de maïs.

De kennis rond spuittechniek wordt verspreid naar een zo breed mogelijk publiek. Het doel is alle akkerbouwers te overtuigen van het nut en de efficiënte werking van driftreducerende doppen, en ze te stimuleren de bespuitingen zo effectief mogelijk uit te voeren met zo weinig mogelijk milieubelasting. Dit gebeurt via volgende voorlichtingsactiviteiten:

  • de organisatie van een proefveldbezoek op elke veldproef in 2019;
  • de aanleg van een demoplatform, waarop driftreductie en spuittechniek centraal staan, in elke provincie in 2020. Ook bufferzones, de 1m teeltvrije zone en het vermijden van puntvervuiling komen op het demoplatform aan bod;
  • de toelichting van de resultaten van de proeven op voorlichtingsvergaderingen;
  • publicatie in de vakpers;
  • een filmpje met getuigenissen van vooruitstrevende akkerbouwers op het vlak van spuittechniek.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 1 maart 2019 tot 28 februari 2021 en wordt uitgevoerd door Inagro, het Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB), het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt, Proefhoeve Bottelare HoGent-UGent en Hooibeekhoeve.

Meer info

Ellen.pauwelyn@inagro.be

Innovatieve spuittechnieken in de groenteteelt: driftreductie en precisiebespuitingen

Samenvatting

Het correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is een belangrijk onderdeel van geïntegreerde gewasbescherming (IPM). Innovatieve spuittechnieken die efficiënter spuiten mogelijk maken bestaan enerzijds op het vlak van driftreductie en anderzijds op het vlak van precisiebespuitingen. Met dit project maken landbouwers kennis met deze innovatieve spuittechnieken door demonstratiemomenten bij de praktijkcentra. Hierbij wordt er een effectiviteitsonderzoek uitgevoerd en wordt de rendabiliteit onderzocht. Deze kennis wordt samen met de ervaringen van de landbouwers gedeeld tijdens infosessies op het bedrijf. Verder worden enkele spuitcafés georganiseerd om praktijkervaringen en praktijkkennis uit te wisselen en deze spuittechnieken zowel op korte als op langere termijn ingang te doen vinden.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 1 april 2019 tot 31 maart 2021 en wordt uitgevoerd door de Nationale Proeftuin voor Witloof, het Proefstation voor de Groenteteelt, het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen en Inagro.

Meer info

Jonas.dewin@vlaamsbrabant.be

Witloof en IPM 2.0

Samenvatting

De witloofteelt heeft te maken met enkele belangrijke bodempathogenen die na de rooi met de wortels mee het bedrijf binnenkomen. Bijgevolg zijn er na de rooi twee belangrijke behandelingsmomenten in de schuur: de wortelbehandeling voor inschuren (na rooi, voor bewaring) en de kraagbehandeling bij het intafelen (na bewaring, voor forcerie). Deze behandelingen zijn vrij uniek in de landbouw en daardoor wordt er vaak aan voorbijgegaan bij onderzoeks- en sensibilisatieprojecten. Toch is er meer aandacht voor deze behandeling nodig met het oog op efficiëntie en duurzaamheid. Dit project stimuleert de goede agrarische praktijk (GAP) van de spuitbehandelingen en bewaring na rooi binnen het kader van de geïntegreerde teelt. Het zal een trigger zijn om het gedrag van de witlooftelers duurzaam en voor lange tijd aan te passen.

Verschillende activiteiten staan op het programma:

  • via een demonstratieplatform ‘infectierisico’ worden de verschillende PREVENTIE-maatregelen gevisualiseerd aan de telers. De kennis van preventieve maatregelen voor perceelskeuze, bemesting, teelttechniek en rassenkeuze wordt opgefrist. In een inspiratiecafé over bewaring wordt onder andere de toegevoegde waarde van ozonbehandeling via praktijktesten geëvalueerd;
  • om telers te ondersteunen bij de tijdige DETECTIE van infecties in witloof, wordt beeldmateriaal verzameld over de verschillende stadia van de belangrijkste ziekten in de verschillende teeltfasen. De praktijkcentra stellen met het beeldmateriaal een veldgids samen als uitbreiding van de brochure ‘Witloof en IPM’;
  • een juiste BEHANDELING is essentieel om een goed resultaat te verkrijgen. Samen met ILVO monitoren en evalueren de praktijkcentra de huidige behandelingsinstallaties en -praktijken op tien à twintig witloofbedrijven. Op basis van de resultaten worden een demonstratieprogramma en -materiaal ontwikkeld om telers te sensibiliseren bij het juist afstellen en onderhouden van de spuitmachines en het correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Duurtijd en partners

Dit project loopt van 1 februari 2019 tot 31 januari 2021 en wordt uitgevoerd door de Nationale Proeftuin voor Witloof, Inagro en ILVO.

Meer info

Jonas.dewin@vlaamsbrabant.be

Meer info?

Voor meer informatie kan u terecht bij:

Delen: