Aanvullende quotamaatregelen en aanlandingsplicht voor demersale visserijen 2025
De quotacommissie heeft in de zitting van 5 december 2024 het visplan 2025 besproken en op basis daarvan meerdere adviezen geformuleerd voor aanvullende quotamaatregelen. Dit gebeurde op basis van het visplan van 2024, de beschikbare wetenschappelijke adviezen en de beschikbare info aangaande de toen lopende quota-onderhandelingen.
Op 29 november 2024 werd een akkoord gesloten tussen het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Europa over de totaal toegestane vangsten in 2025 voor de gezamenlijk beheerde bestanden in de Noordzee. Onder dit akkoord vallen de bestanden zoals schol, kabeljauw, zwarte koolvis, schelvis, haring en wijting. Er werd op 5 december 2024 een akkoord gesloten betreffende de jaarlijkse ruil tussen de Europese Unie en Noorwegen, behalve wat betreft de toegang voor blauwe wijting en Noorse haring.
De onderhandelingen met het VK over de gedeelde bestanden vanaf 1 januari 2025 werden op 6 december 2024 tussen de onderhandelaars van het VK en de EU afgerond.
1 DAGENBEPERKING
1.1 Vaartdagenregeling
Gedurende de periode 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 mag een vissersvaartuig op jaarbasis maximaal 285 vaartdagen verwezenlijken in alle gebieden samen. Bijkomend raadt de dienst Visserij de reders aan om voldoende aandacht te besteden aan het vissen in de Noordzee, gezien de toegenomen quota voor verschillende bestanden in dit ICES-gebied.
De overschreden vaartdagen en de extra te korten dag per twee dagen overschrijding, worden in mindering gebracht op het maximaal aantal vaartdagen 2026.
1.2 Tongherstelgebied (ICES-gebied VIIe)
Zoals elk jaar is er ook in de Europese TAC en Quotaverordening 2025 een hoofdstuk opgenomen over het tongherstelgebied VIIe. Het aantal zeedagen welke gepresteerd mogen worden door vaartuigen met de boomkor met een maaswijdte van ten minste 80mm in dit gebied, bedraagt 176.
De boomkorvaartuigen die in de referentieperiode 2003 – 2023 gevist hebben in het westelijk deel van het Engels Kanaal, krijgen een vismachtiging VIIe. Visserij met de boomkor is in het ICES-gebied VIIe vanaf 1 februari 2025 tot en met 31 januari 2026 enkel toegestaan mits het vissersvaartuig over een vismachtiging herstelgebied tong VIIe beschikt. Deze vismachtiging moet aan boord gehouden worden. Rederijen van vissersvaartuigen, die aan de voorwaarden voldoen, worden spontaan per afzonderlijke zending een vismachtiging herstelgebied tong toegestuurd.
Overdracht van dagen op vaartuigniveau is verboden.
Niet naleving van deze communautaire dagenregeling kan tevens leiden tot intrekking van de visvergunning voor vijf opeenvolgende dagen. Tevens wordt de toekenning van de vismachtiging VIIe voor 2026 beperkt tot 6 maanden.
2 GESLOTEN GEBIEDEN, VISVERBODEN EN TECHNISCHE MAATREGELEN
2.1 Skagerrak
Vermits alle Belgische quota in het Skagerrak in de loop van 2025 geruild zullen worden met Denemarken, blijft het Skagerrak gesloten in 2025 voor de Belgische vissersvaartuigen.
2.2 West van Schotland (VIa)
De visserij is het gehele jaar 2025 verboden in ICES-gebied VIa.
2.3 Golf van Gascogne (VIIIab)
De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de Golf van Gascogne is verboden in 2025. In de loop van 2025 zal er nog een specifieke regeling worden uitgewerkt.
2.6 Spanvisserij
De spanvisserij op kabeljauw is in 2025 verboden.
2.7 Sluiting Bristol kanaal
Gedurende het volledige jaar 2025 is de visserij verboden in ICES-gebied VIIf,g voor vaartuigen van het KVS.
In de periode 1 februari 2025 tot en met 31 oktober 2025 is het enkel aan de vaartuigen van het klein vlootsegment, die beschikken over een “Vismachtiging Bristolkanaal 2025”, toegestaan in het gebied VIIf,g aanwezig te zijn.
Om opgenomen te worden op de lijst dienen geïnteresseerde reders zich vóór 6 januari 2025, 12h00 aan te melden bij de bevoegde dienst van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij via en e-mail gericht aan info@lv.vlaanderen.be, met kopie aan dirk.vanguyze@lv.vlaanderen.be.
Uw aandacht wordt gevestigd op het feit dat naar analogie met vorige jaren de visserij buiten de zes-mijlszone in de ICES-rechthoeken 30E4, 31E4 en 32E3 (zgn. Trevose box) in de periode 1 februari 2025 tot en met 31 maart 2025 verboden wordt.
2.8 Europese sluiting Ierse zee 2025
De bestaande bepalingen (opgenomen als bijlage VI, deel C, punt 3 van Verordening 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019) voor het herstel van het kabeljauwbestand in de Ierse zee (ICES-sector VIIa) zijn van toepassing.
Het is elk jaar tijdens de periode van 14 februari tot en met 30 april verboden bodemtrawls, zegens of soortgelijke sleepnetten, kieuwnetten, schakelnetten, warrelnetten of vistuig met haken te gebruiken in het gedeelte van ICES sector VIIa dat wordt begrensd door de oostkust van Ierland en de oostkust van Noord-Ierland en rechte lijnen die achtereenvolgens de volgende geografische coördinaten, die worden gemeten volgens het WGS84-coördinatenstelsel, met elkaar verbinden:
- tussen 54°30' NB op de oostkust van Noord-Ierland,
- tussen 54°30' NB 04°50' WL,
- tussen 53°15' NB 04°50' WL, en
- tussen 53°15' NB op de oostkust van Ierland.
In afwijking hiervan is in het gebied en de periode die in vorig lid zijn bepaald, het gebruik van bodemtrawls toegestaan, op voorwaarde dat die trawls zijn voorzien van selectiviteitsvoorzieningen die werden beoordeeld door het WTECV (Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (adviseert de Europese Commissie over visserijbeheer).
2.9 Beschermde vissoorten
Volgende soorten worden niet aan boord gehouden en dienen, liefst levend, terug en onmiddellijk over boord gezet te worden:
Sterrog IV en VIId, vleet-soortencomplex (IV,VII en VIII), ruwe haai (IV, VII, VIII), haringhaai, walvishaai, schubzwelghaai (IV), Portugese hondshaai (IV), spitssnuitsnavelhaai (IV), grote lantaarnhaai (IV).
2.10 Roggen
De Belgische vissers vangen in de meeste gevallen rog als bijvangst in de boomkorvisserij. Alle roggensoorten worden in de Europese regelgeving samen als één groep beheerd, nl. onder één Total Allowable Catch (TAC) door het tekort aan soort specifieke visserijdata, en dat schept problemen. Er wordt bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt tussen verschillen in abundantie, biomassa en soort-specifieke gevoeligheden.
Vandaar dat de sector besliste om enkel blonde rog, stekelrog, gevlekte rog (en golfrog enkel voor ICES area VIId,e en met een apart quotum) aan te landen waarvan de bestanden het best gekend zijn. Het is dus verboden om andere roggensoorten te vissen, aan boord te houden en aan te landen dan blonde rog (RJH), stekelrog (RJC), gevlekte rog (RJM) en golfrog (RJU in ICES area VIId,e).
Andere roggensoorten die worden gevangen, worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk teruggezet. Hierdoor tracht men te vermijden om de vaak ongekende bestanden niet onder druk te zetten. De vissers worden daarbij aangemoedigd technieken en apparatuur te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting, conform de Europese regelgeving.
De dienst dringt er op aan om de hoeveelheden teruggezette roggen zo nauwkeurig mogelijk in het logboek te noteren onder de code DIS en volgens de correcte drielettercode, zoals bijvoorbeeld RJE (kleinoogrog), RJI (zandrog), RJN (grootoogrog), …
2.11 Verbod op highgrading
Een soort, waarvoor een quotaregeling geldt en die gevangen wordt tijdens visserijactiviteiten, wordt aan boord van het vaartuig gebracht en vervolgens aangeland, tenzij dit indruist tegen de communautaire visserijwetgeving, waarbij technische, controle- en instandhoudingsmaatregelen zijn vastgesteld. Deze verplichting geldt in alle gebieden.
2.12 Verplicht gebruik van de zeeflap
Vaartuigen uitgerust met TR3 (bordenvisserij op garnaal) dienen gans het jaar uitgerust te zijn met een zeeflap.
2.13 Staand tuig op zeebaars
Het gericht vissen op zeebaars met staand tuig met maaswijdte kleiner dan 120 mm is verboden gedurende het gehele jaar 2025.
2.14 Staand tuig op rog
Het gericht vissen op rog met staand tuig is verboden gedurende het gehele jaar 2025..
2.15 Vissen op paling
Het vissen, het aan boord houden en het aanlanden van paling is verboden.
2.16 Technische maatregelen in alle ICES-gebieden
De technische maatregel die het gebruik van een paneel voor de kuil verplicht stelt voor BT1 en BT2 tuigen in bepaalde gebieden (het zgn. Vlaams paneel), blijft verder behouden teneinde te kunnen genieten van een de-minimis uitzondering voor tong.
Bovendien moeten de vistuigen BT2 (boomkor 80-119 mm) van het GVS uitgerust zijn met een flip-up rope (steenschotje) of een bentisch paneel om te kunnen genieten van de uitzondering voor hoge overleving voor schol. De vaartuigen uit het KVS moeten slepen doen van maximaal 90 minuten.
Vanaf 1 januari 2019 is het verboden boomkortuigen onder zich te hebben en te gebruiken waarvan de laatste 3 meter van de staart, vóór de kuil, niet bestaat uit netmateriaal met minimale maaswijdte van 120mm, gemeten tussen de knopen. Bovendien moet de korre uitgerust zijn met een flip-up rope of een bentisch paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 170 mm en een lengte en breedte van 1,8 meter.
2.17 Technische maatregelen kabeljauw en wijting in de Europese wateren van de Keltische Zee
Deze technische maatregelen gelden voor vaartuigen met sleepnetten in VIIf, VIIg en een deel van VIIh (ten noorden van 49° 30’, en een deel van VIIj (noorden van 49°30’ NB en oosten van 11° WL).
Vaartuigen met sleepnetten of seines die meer dan 20% schelvis in hun vangst hebben, mogen niet in deze gebieden vissen tenzij die gebruik maken van volgende opties:
-
110 mm kuil met 120 mm vierkante mazenpaneel
-
100 mm T90 kuil
-
120 mm kuil
-
100 mm met 160 mm vierkante mazenpaneel
In aanvulling mogen vaartuigen met sleepnetten die ten minste 20% schelvis in hun vangst hebben, gebruik maken van een vistuig met ten minste 1 meter ruimte tussen vislijn en bodemtuig
Vaartuigen met sleepnetten en seinevissers in VIIg tot VIIk wiens vangstsamenstellingen minder dan 20% schelvis bevatten, moeten ten minste een maaswijdte van 100 mm kuil gebruiken.
Deze vereiste is niet nodig voor vaartuigen die vissen met bodemtrawls waarvan de vangsten, gewogen vóór de teruggooi, voor minder dan 1,5 % uit kabeljauw bestaan, op voorwaarde dat de waarnemersdekking op zee geleidelijk toeneemt tot ten minste 20 % van al hun visreizen.
3 SCHOL
3.1 Vangstbeperkingen voor schol in de Noordzee
Op basis van de gemiddelde opname van het scholquotum in de jaren 2022-2023-2024 wordt 86% opgevist door vissersvaartuigen van het GVS en 14% door vaartuigen van het KVS.
- Van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 460 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 60 kg per kW voor 15 maart 2025 worden opgevist.
- Van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 60 kg per kW voor 15 maart 2025 worden opgevist.
- Ingeval gedurende een visreis, de vangsten zowel in de ICES-gebieden II, IV als VIId,e worden verwezenlijkt, worden de gevangen hoeveelheden schol in de Noordzee aan een beperking per visreis onderworpen in functie van het aantal vaartdagen in de Noordzee en wel als volgt:
- 800 kg per vaartdag voor vaartuigen van het KVS,
- 1600 kg per vaartdag voor vaartuigen van het GVS.
3.2 Vangstbeperkingen voor schol in andere gebieden
De scholvangst van vissersvaartuigen wordt, in de andere gebieden, behoudens uitzonderingen, per visreis beperkt tot een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die reis in de betrokken gebieden en wel als volgt:
- voor vissersvaartuigen van het KVS :
- maximaal 1200 kg per vaartdag in VIId,e van 1 januari 2025 tot en met 15 februari 2025;
- maximaal 800 kg per vaartdag in VIId,e vanaf 16 februari 2025;
- maximaal 25 kg per vaartdag in VIIfg.
- voor vissersvaartuigen van het GVS :
- maximaal 2400 kg per vaartdag in VIId,e van 1 januari 2025 tot en met 15 februari 2025;
- maximaal 1600 kg per vaartdag in VIId,e vanaf 16 februari 2025
- maximaal 25 kg per vaartdag in VIIf,g;
- maximaal 500 kg per vaartdag in VIIa.
4. TONG
4.1 tong Noordzee
Op basis van de gemiddelde opname van het tongquotum in de jaren 2022-2023-2024 wordt 67% opgevist door vissersvaartuigen van het GVS en 33% door vaartuigen van het KVS.
- Aan de vissersvaartuigen van het GVS wordt in de Noordzee en Schelde-estuarium tot 30 juni 2025 een hoeveelheid tong toegekend, die gelijk is aan 12 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW.
- Aan de vissersvaartuigen van het KVS wordt in de Noordzee en het Schelde-estuarium tot 31 oktober 2025 een hoeveelheid tong toegekend, die gelijk is aan 40 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW.
- Er worden geen gecombineerde visreizen toegestaan tussen ICES-gebieden II, IV en VIIf, g en tussen ICES-gebieden II, IV en VIIa.
- Bij gecombineerde visreizen tussen ICES-gebieden II,IV en een ander gebied dan hierboven vermeld, worden de gevangen hoeveelheden tong in de Noordzee aan een beperking per visreis onderworpen in functie van het aantal vaartdagen in de Noordzee en wel als volgt :
- 200 kg per vaartdag voor vaartuigen van het KVS,
- 400 kg per vaartdag voor vaartuigen van het GVS.
4.2 Tong VIIa
- In de periode 1 januari 2025 tot 30 juni 2025 is het voor een vaartuig van het GVS in het ICES-gebied VIIa niet toegestaan om een totale tongvangst te realiseren die gelijk is aan 8 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Bij deze hoeveelheid is het wetenschappelijk quotum niet meegerekend.
- Bij gecombineerde visreizen in ICES-gebieden VIIa en VIIf, g, is het voor het vaartuig verboden een hoeveelheid tong te overschrijden van 25 kg per uur aanwezigheid. Deze hoeveelheid geldt zowel voor aanwezigheid in het ICES-gebied VIIa alsook in de ICES-gebieden VIIf, g.
- Er wordt een wetenschappelijk tongquotum in het ICES-gebied VIIa voorbehouden van 12 ton, verdeeld over telkens een visreis per kwartaal van maximaal 3000 kg tong.
- Om te kunnen genieten van dit wetenschappelijk quotum richten eigenaars van vissersvaartuigen per aangetekende brief of per e-mail een aanvraag tot de bevoegde entiteit, met opgave van het gewenste kwartaal. Deze aanvraag moet toekomen bij de bevoegde entiteit vóór 6 januari 2025, 12h00. Hiervoor kan een mail worden gestuurd naar info@lv.vlaanderen.be (met dirk.vanguyze@lv.vlaanderen.be in kopie).
- Aanvragen voor meerdere kwartalen zijn mogelijk. Als er voldoende kandidaten zijn, kan een vaartuig slechts voor één kwartaal in aanmerking komen. Er wordt geloot indien meerdere aanvragen eenzelfde kwartaal betreffen. Een kandidaat en een reserve kandidaat worden aangeduid. Voor tweede kwartaal (tussen 01/04/2025 en 30/06/2025) wordt specifiek een kandidaat vaartuig gezocht om te vissen in de Liverpool Baai.
- Vaartuigen die in 2024 werden uitgeloot voor het wetenschappelijk tongquotum, komen niet in aanmerking.
- Het wetenschappelijk quotum van maximaal 3000 kg tong per visreis moet in maximaal 5 opeenvolgende zeedagen in het ICES-gebied VIIa worden opgevist. Het niet-opgevist deel is definitief verloren. Indien meer gevist wordt, komt dit in mindering van de normaal toegekende hoeveelheden aan het vaartuig. Na deze 5 dagen wordt eerst aangeland alvorens verder te vissen.
- Aan het begin van elk kwartaal wordt door het gelote vaartuig contact opgenomen met de verantwoordelijke wetenschapper van het ILVO via e-mail (laura.lemey@ilvo.vlaanderen.be) om een indicatie te geven over het tijdstip van de desbetreffende zeereis. Dit is van belang zodat 1) de zeegaande wetenschapper zijn planning hierop kan aanpassen, en 2) het nodige materiaal tijdig aan boord kan gebracht worden. Tevens dienen de gelote vaartuigen op voorhand een opleiding self sampling te volgen, eveneens na afspraak met ILVO.
- De visreis moet volledig in ICES-gebied VIIa plaatsvinden en gedurende de volledige visreis dient minstens één wetenschapper van ILVO aan boord te zijn. De aanvrager moet voor de aanmonstering van de wetenschapper de nodige maatregelen voorzien om tijdens de visreis de veiligheid van de wetenschapper te garanderen. Bovendien moet de eigenaar van het vaartuig toelaten dat desgevallend een wetenschapper inscheept tijdens reguliere visreizen.
- Indien een eigenaar van een vaartuig dat werd uitgeloot, behoudens in geval van overmacht, niet deelneemt aan het wetenschappelijk onderzoek, komt het vaartuig niet langer in aanmerking voor analoog wetenschappelijk onderzoek tot en met 2027 en wordt de toegekende hoeveelheid tong, voor de betreffende toewijsperiode verminderd met 3000kg. Indien dit verschil een negatieve hoeveelheid oplevert, zal het tekort worden afgehouden van het vastgestelde tongquotum voor het betreffende vaartuig in een andere toewijsperiode in hetzelfde of volgende jaar.
4.3 Tong VIIf,g
- Van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 is het voor een vissersvaartuig van het KVS verboden in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.
- Aan de vissersvaartuigen van het KVS wordt in de ICES-gebieden VIIf,g voor de periode van 1 februari 2025 tot en met 31 oktober 2025 de mogelijkheid geboden om in te schrijven op een lijst van vaartuigen met een vismachtiging Bristolkanaal.
Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf,g voor de groep van vissersvaartuigen van het KVS is voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 vastgesteld op 54 ton productgewicht.
Teneinde ingeschreven te worden, dient de reder vóór 6 januari 2025, 12h00 een verzoek bij de dienst in per mail gericht aan info@lv.vlaanderen.be met dirk.vanguyze@lv.vlaanderen.be in kopie.
Meer gedetailleerde informatie zal worden meegedeeld zodra er meer duidelijkheid komt over definitief toe te wijzen hoeveelheden. Conform het advies van de Quotacommissie in het Visplan 2025 wordt gestreefd om deelnemende vaartuigen minimum 5 ton te kunnen toewijzen. Op basis van 54t komt komt dit overeen met maximaal 10 deelnemende vaartuigen. Het minimum wordt aangepast in functie van het effectief aantal ingeschreven op 6 januari 2025. Indien er zich meer dan 10 vaartuigen inschrijven, zal er geloot worden.
-
Aan de vissersvaartuigen van het GVS wordt in de ICES-gebieden VIIf,g voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 een hoeveelheid tong toegekend, die gelijk is aan 10 kg per kW, uitgedrukt in productgewicht.
Bij overschrijding van de toegewezen quota is de volgende administratieve maatregel van toepassing: er zal een korting van de overschreden hoeveelheid worden toegepast in hetzelfde of het daarop volgende jaar vermenigvuldigd met een correctiecoëfficiënt van 1,2, en dat in combinatie met een mogelijke intrekking van de visvergunning voor een periode van tenminste vijf achtereenvolgende dagen.
4.4 Tong VIIh,j,k
In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in het ICES-gebied VIIh, j, k voor een vissersvaartuig verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 500 kg.
Er wordt een wetenschappelijk tongquotum voorbehouden van 6 ton, verdeeld over telkens één visreis per kwartaal a rato van maximaal 1500 kg.
- Om te kunnen genieten van dit wetenschappelijk quotum richten eigenaars van vissersvaartuigen, die uitgerust zijn met de boomkor en die behoren tot het GVS, per aangetekende brief of per e-mail een aanvraag tot de bevoegde entiteit vóór 6 januari 2025, 12h00. Hiervoor kan een mail worden gestuurd naar info@lv.vlaanderen.be (met dirk.vanguyze@lv.vlaanderen.be in kopie).
- aanvragen voor meerdere kwartalen zijn mogelijk. Als er voldoende kandidaten zijn, kan een vaartuig slechts voor één kwartaal in aanmerking komen Indien er meerdere aanvragen zijn,
- Het reeds uitgelote vaartuig van 2024 komt niet in aanmerking voor een wetenschappelijk zeereis in het ICES-gebied VIIh,j,k in het jaar 2025.
- Het wetenschappelijk quotum van maximaal 1500 kg tong moet in maximaal vijf opeenvolgende zeedagen in die ICES-gebieden worden opgevist. Het niet-opgevist deel is definitief verloren. Indien meer gevist wordt, komt dit in mindering van de normaal toegekende hoeveelheden aan het vaartuig. De tongvangst wordt na 5 dagen eerst aangeland alvorens verder te vissen.
- Aan het begin van elk kwartaal wordt door het gelote vaartuig contact opgenomen met de verantwoordelijke wetenschapper van het ILVO via e-mail (laura.lemey@ilvo.vlaanderen.be) om een indicatie te geven over het tijdstip van de desbetreffende zeereis. Dit is van belang zodat 1) de zeegaande wetenschapper zijn planning hierop kan aanpassen, en 2) het nodige materiaal tijdig aan boord kan gebracht worden. Tevens dienen de gelote vaartuigen op voorhand een opleiding self sampling te volgen, eveneens na afspraak met ILVO.
- De visreis moet volledig in ICES-gebied VII h,j,k plaatsvinden en gedurende de volledige visreis dient minstens één wetenschapper van ILVO aan boord te zijn. De aanvrager moet voor de aanmonstering van de wetenschapper de nodige maatregelen voorzien om tijdens de visreis de veiligheid van de wetenschapper te garanderen. Bovendien moet de eigenaar van het vaartuig toelaten dat desgevallend een wetenschapper inscheept tijdens reguliere visreizen.
- Indien een eigenaar van een vaartuig, behoudens in geval van overmacht, niet deelneemt aan het wetenschappelijk onderzoek, komt het vaartuig niet langer in aanmerking voor analoog wetenschappelijk onderzoek tot en met 2027 en wordt de toegekende hoeveelheid tong, voor de betreffende toewijsperiode verminderd met het aantal kg tong zoals toegewezen. Indien dit verschil een negatieve hoeveelheid oplevert, zal het tekort worden afgehouden van het vastgestelde tongquotum voor het betreffende vaartuig in een andere toewijsperiode in hetzelfde of volgende jaar.
4.5 Tong VIId
Op basis van de gemiddelde opname van het tongquotum in de jaren 2022-2023-2024 wordt 71% opgevist door vissersvaartuigen van het GVS en 29% door vaartuigen van het KVS.
De tongvangst in ICES-gebied VIId bedraagt :
- GVS: 4 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW voor de periode 1 januari 2025 - 30 juni 2025;
- KVS: 200 kg/vaartdag voor de maand januari 2025. Vanaf 1 februari 2025 daalt dit naar 150kg/vaartdag, binnen de beschikbare hoeveelheid tong voor de vaartuigen van het KVS
In geval van gecombineerde zeereizen tussen VIId en Noordzee worden deze hoeveelheden in VIId gereduceerd tot:
- 200 kg per vaartdag voor vaartuigen van het KVS,
- 400 kg per vaartdag voor vaartuigen van het GVS.
In geval van gecombineerde zeereizen tussen VIId en VIIe of tussen VIId en VIIfg worden deze hoeveelheden in VIId gereduceerd tot:
- 90 kg per vaartdag voor vaartuigen van het KVS,
- 200 kg per vaartdag voor vaartuigen van het GVS.
4.6 Tong VIIe
Voor vissersvaartuigen die beschikken over een vismachtiging om in VIIe te vissen, worden de volgende hoeveelheden toegekend:
- Aan vaartuigen van het GVS wordt in het ICES-gebied VIIe voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 een hoeveelheid toegekend dat gelijk is aan 1500 kg tong per vaartuig;
- Aan vaartuigen van het KVS wordt in het ICES-gebied VIIe voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 een hoeveelheid toegekend dat gelijk is aan 750 kg tong per vaartuig.
Ingeval van gemengde visreizen met aanwezigheid in de ICES-gebieden VIIe en VIIf,g, is het in ICES-gebied VIIe voor vaartuigen van het GVS verboden een hoeveelheid te overschrijden van 300 kg per vaartdag gerealiseerd in dat ICES-gebied,
5 KABELJAUW
5.1 Vangstbeperkingen voor kabeljauw in de Noordzee
De kabeljauwvangst van vaartuigen wordt in de Noordzee per visreis beperkt tot een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in dat gebied en wel als volgt:
- 50 kg voor vaartuigen van het KVS;
- 100 kg voor vaartuigen van het GVS.
- De hierboven vermelde hoeveelheden worden vanaf 1 januari 2025 bijkomend met 500 kg per vaartdag verhoogd, als het vaartuig in kwestie gedurende de gehele visreis gebruik maakt van netmaaswijdtes van groter dan 100 mm in de bordenvisserij (TR 1) of groter dan 120 mm in de boomkorvisserij (BT 1). Vanaf 1 maart 2025 vallen deze vaartuigen terug op 50 kg (KVS) respectievelijk 100 kg (GVS) per vaartdag.
5.2 Kabeljauw VIIa
Voor de periode 1 januari 2025 tot 30 juni 2025 is voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg.
5.3 Kabeljauw VIIb-c, VIIe-k, VIII
- Vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 wordt in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII een maximale hoeveelheid kabeljauw toegekend voor een vissersvaartuig van het KVS van 100 kg.
- In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale kabeljauwvangst te realiseren die groter is dan 200 kg.
5.4 Kabeljauw VIId
Van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1,5 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW.
6 SCHELVIS
In de ICES-gebieden VII b-k, VIII is de schelvisvangst voor een vissersvaartuig per visreis beperkt tot een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in dat gebied en wel als volgt:
- 20 kg voor vaartuigen van het KVS;
- 40 kg voor vaartuigen van het GVS.
7 ROG
De rogvangst van vissersvaartuigen wordt in de ICES-gebieden II, IV , VIId en VIIa-c, e-k per visreis beperkt tot een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in de betrokken gebieden en wel als volgt:
- voor vissersvaartuigen van het KVS :
- maximaal 250 kg per vaartdag in II, IV;
- maximaal 150 kg per vaartdag in VIId;
- maximaal 350 kg per vaartdag in VIIa-c, e-k.
- voor vissersvaartuigen van het GVS :
- maximaal 500 kg per vaartdag in II, IV;
- maximaal 300 kg per vaartdag in VIId;
- maximaal 700 kg per vaartdag in VIIa-c, e-k.
Opmerkingen:
- De hoeveelheden toegekend in de Noordzee worden verdubbeld voor de vaartuigen die uitsluitend uitgerust zijn met de planken.
- In de Noordzee is de bijvangstregel bij rogvangst zoals die in 2011 ingevoerd was, behouden: de rogvangsten voor vaartuigen met een L.O.A. groter dan 15m mogen per visreis niet meer bedragen dan 25% van de totale aan boord gehouden vangsten in levend gewicht.
- De gevangen hoeveelheden rog boven de toegekende hoeveelheden hierboven vermeld, moeten worden teruggezet wegens hoge overleving volgens de bepalingen van de discardplannen Noordzee en westelijke wateren. (zie verder)
8 WIJTING
De wijtingvangst van vissersvaartuigen wordt in de ICES-gebieden II, IV en VIIbc-ek en VIId per visreis beperkt tot een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in de betrokken gebieden en wel als volgt:
- voor vissersvaartuigen van het KVS :
- maximaal 25 kg per vaartdag in VIIbc-ek;
- maximaal 300kg per vaartdag in VIId.
- voor vissersvaartuigen van het GVS :
- maximaal 25 kg per vaartdag in VIIbc-ek;
- maximaal 600kg per vaartdag in VIId;
- maximaal 50 kg per vaartuig in VIIa voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025
Opmerking:
- De hoeveelheden voor het Oostelijk Engels kanaal (VIId) worden verdubbeld voor de vaartuigen die uitsluitend uitgerust zijn met de planken of met de zegen.
9 HEEK
De heekvangst van vissersvaartuigen wordt in alle gebieden beperkt tot een bijvangstregeling. De totale heekvangst door een vissersvaartuig mag per visreis maximaal een hoeveelheid bedragen, gelijk aan 300 kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis.
10 BOT EN SCHAR
In de loop van 2017 werden die soorten als quotumsoorten geschrapt.
Afzonderlijke rapportering blijft evenwel van toepassing.
11 TONGSCHAR EN WITJE
De totale vangsten van tongschar van een vissersvaartuig worden per visreis in de Noordzee beperkt tot een hoeveelheid die gelijk is aan een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in de Noordzee en Schelde-estuarium en wel als volgt:
- 175 kg voor vaartuigen van het KVS;
- 350 kg voor vaartuigen van het GVS.
De totale vangsten van witje van een vissersvaartuig worden per visreis in de Noordzee beperkt tot een hoeveelheid die gelijk is aan een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in de Noordzee en Schelde-estuarium en wel als volgt:
- 25 kg voor vaartuigen van het KVS;
- 50 kg voor vaartuigen van het GVS.
12 TARBOT EN GRIET
De totale vangsten van tarbot van een vissersvaartuig worden het gehele jaar per zeereis in de Noordzee beperkt tot een hoeveelheid die gelijk is aan een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in de Noordzee en Schelde-estuarium en wel als volgt:
- 100 kg voor vaartuigen van het KVS;
- 200 kg voor vaartuigen van het GVS.
De totale vangsten van griet van een vissersvaartuig worden het gehele jaar per zeereis in de Noordzee beperkt tot een hoeveelheid die gelijk is aan een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in de Noordzee en Schelde-estuarium en wel als volgt
- 50 kg voor vaartuigen van het KVS;
- 100 kg voor vaartuigen van het GVS.
N.B. Voor tarbot geldt een hoge overlevingsuitzondering voor 2024-2027.
13 MAKREEL
De totale makreelvangst per visreis van een vissersvaartuig mag maximaal een hoeveelheid bedragen, gelijk aan 200 kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in de Noordzee en Schelde-estuarium.
De makreelvangsten in andere ICES-gebieden zijn verboden totdat er hiervoor is bijgeruild.
14 HARING
In de ICES-gebieden IV en VIId, zijnde Noordzee en Oostelijk Engels Kanaal, is het voor een vissersvaartuig verboden bij de haringvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis.
Het is verboden om haring uit andere gebieden dan deze vermeld in de eerste paragraaf aan te voeren.
15 ZWARTE KOOLVIS
De totale vangsten van zwarte koolvis van een vissersvaartuig worden, zodra 60% van het quotum is opgebruikt, per visreis in de Noordzee beperkt tot een hoeveelheid die gelijk is aan een aantal kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis in de Noordzee en Schelde-estuarium en wel als volgt:
- 40 kg voor vaartuigen van het KVS;
- 80 kg voor vaartuigen van het GVS.
Deze hoeveelheden worden verdubbeld voor de vaartdagen waarop het vaartuig het vistuig TR1 gebruikt heeft.
16 LENG
De totale vangsten van de leng van een vissersvaartuig worden, zodra 60% van het quotum is opgebruikt, per visreis beperkt tot 30 kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis.
17 Horsemakreel
De totale vangsten van horsemakreel van een vissersvaartuig worden in de Noordzee en het Oostelijk Kanaal per visreis beperkt tot 50 kg, uitgedrukt als productgewicht, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen van die visreis.
18 MINIMUM INSTANDHOUDINGSREFERENTIEMATEN
Nationaal zijn volgende minimum instandhoudingsreferentiematen van toepassing:
Tong | 25 cm; |
---|---|
tarbot | 32 cm; |
griet | 32 cm; |
tongschar | 25 cm; |
bot | 25 cm; |
scha | 23 cm; |
poon | 20 cm; |
rog | 50 cm; |
steenbolk | 20 cm; |
zeebaars | 42 cm; |
zeeduivel (geheel) | 500 g; |
zeeduivel (gekopt) | 200 g. |
Het vissen, het aan boord houden en de aanvoer in communautaire havens van deze soorten beneden de respectievelijke minimummaten is voor soorten gevangen door visserijen die niet onder de aanlandingsplicht vallen verboden.
Voor soorten die onder de aanlandplicht vallen, moeten de vangsten kleiner dan de MCRS aan boord gehouden, gedeclareerd, aangeland en voor niet-rechtstreekse menselijke consumptie voorbehouden worden. Bovendien worden deze vangsten van het quotum afgetrokken. Uitzonderingen voor hoge overleving of de-minimis zijn voor bepaalde soorten voorzien en moeten afzonderlijk gerapporteerd in de dagvangsten.
Zie verder onder punt 24 voor verdere uitleg over de aanlandplicht.
De vis moet in een staat worden aangeboden die controle van de minimummaat mogelijk maakt.
De minimummaat van tong, gevangen door vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder en een bruto tonnenmaat van niet meer dan 80 GT, tijdens visreizen die uitsluitend in de Noordzee plaatsvinden, wordt bepaald op 24 cm.
Opmerking; in de Britse wateren van de ICES-gebieden 7d en 7 e zijn volgende minimuminstandhoudingsreferentiematen van kracht:
Tongschar | 25cm |
---|---|
Tarbot | 30cm; |
Griet | 30cm; |
19 NATIONALE CONVERSIEFACTOREN
Voor de soorten en presentatievormen, waarvoor geen communautaire conversiefactor geldt ter berekening van het equivalent levend gewicht, worden volgende conversiefactoren aangenomen:
Gegutte platvis | factor 1,05; |
---|---|
Gegutte rondvis | factor 1,18; |
Gekopte visserijproducten | factor 3,00; |
Krabbenpoten | factor 4,00. |
20 INRUIL VAN VAARTDAGEN
Ingeval van overschrijding van de vangstmogelijkheden per zeereis kan de reder of zijn vertegenwoordiger kiezen voor korting in vaartdagen. In dat geval vervalt de administratieve of correctionele vervolging. Bij toepassing van het regime van inruil van dagen wordt het maximum aantal vaartdagen 2025 vervangen door het hoogste cijfer van de effectief verwezenlijkte aantal vaartdagen in de periode 2022-2024, voor zover dat maximum kleiner is dan 285 dagen. Indien tijdens die jaren inruildagen werden toegekend, worden die beschouwd als effectief gevaren dagen.
Ingeval voor een bepaalde zeereis de reder of zijn vertegenwoordiger kiest voor het inruilen van dagen, moet hij vóór het einde van die zeereis per e-mail het aantal inruildagen melden aan de Dienst Visserij. Deze aanvraag is onherroepelijk.
Voor ieder visbestand wordt het overschreden vangstvolume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Deze surplusdagen worden gekort op de effectieve vaartdagen.
Het aantal inruildagen wordt beperkt tot 3 per jaar, tenzij het om een aantoonbare overmachtssituatie gaat. In dit laatste geval neemt de bevoegde entiteit een ad hoc-beslissing.
Het principe van het inruilen van vaartdagen bij overschrijding van dagplafonds is niet van toepassing in het ICES-gebied VIId, voor roggen in alle gebieden en voor kabeljauw in de ICES-gebieden II en IV.
21 Diversen
Reders die wensen in te stappen in het kustvisserssegment kunnen daartoe vóór 1 maart 2025 een aanvraag richten tot de Dienst. Eventuele begunstigden zullen daartoe door de Dienst Visserij worden aangeschreven.
Gezien de overeenkomsten een looptijd hebben van 5 jaar, moeten de reders van vaartuigen die vanaf 2020 deel uitmaken van het kustvisserssegment hun aanvraag hernieuwen willen ze voor de volgende 5 jaar tot het segment behoren.
Wat de vangstmogelijkheden van het kustvisserssegment betreft, gelden volgende bepalingen:
-
de hoeveelheden, bepaald voor het kleine vlootsegment voor haring, makreel, kabeljauw, tong en schol worden verdubbeld,
-
er zijn geen Vlaamse vangstvolumebeperkingen voor de andere vissoorten,
De overtredingen van de verschillende quotamaatregelen kunnen leiden tot het intrekken van de visvergunning voor een opeenvolgende periode van minstens vijf dagen.
Per kalenderdag mogen uit meerdere ICES-gebieden quotasoorten worden aangevoerd, voor zover in deze gebieden nog een overeenkomstig quotum beschikbaar is en voor zover voor elk van deze soorten aan de hoogste vangstbeperkingen voor deze kalenderdag voldaan is.
De hoeveelheden quotasoorten die aan een vissersvaartuig worden toegewezen, zijn niet overdraagbaar naar een ander vissersvaartuig.
Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevloot die enkel binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden quotasoorten in de Noordzee en Schelde-estuarium toegekend.
Andere vissersvaartuigen dan de vissersvaartuigen van de Scheldevloot, mogen niet vissen op de Westerschelde binnengaats.
Iedere reder dient zelf de stand van de vangsten van zijn vaartuig bij te houden, net als het aantal vaartdagen van zijn vaartuig. De Dienst Visserij kan over het aantal vaartdagen gedurende de laatste 2 maanden van het jaar en enkel op verzoek, tussenstanden meedelen.
22 ZEEBAARS
Er wordt met een algemeen vangstverbod gewerkt, in ICES gebieden IVb en IVc en VII.
Van 1 januari 2025 tot en met 31 januari 2025 en van 1 april 2025 tot 31 december 2025 is het voor vaartuigen met gesleept tuig en voor de zegenvisserij in de ICES-gebieden IVb, IVc, VIId, VIIe, VIIf en VIIh toegestaan, dat de hoeveelheid aan boord gehouden zeebaars niet meer dan 10% van de totale aan boord gehouden vangst van mariene organismen in levend gewicht per visreis bedraagt, binnen de limiet van maximaal 3,8 ton per vaartuig en jaar.
Visserij op zeebaars met staand tuig is enkel toegestaan voor vaartuigen met een historische referentie voor zeebaars gedurende de periode 1 juli 2015 tot 30 september 2016 en is beperkt tot maximaal 1,8t per vaartuig op jaarbasis.
23 HENGELAARS
Van 1 januari 2025 tot 28 februari 2025 is het aan zeehengelaars, die vissen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning verboden om in totaal meer dan maximaal 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis dient in gehele staat te worden aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden.
Europees werd voor de recreatieve visserij (inclusief de kantvisserij) op zeebaars bepaald dat er in de periode 1 februari 2025 tot 31 maart 2025 enkel catch en release mag plaatsvinden. In januari 2025 en van 1 april tot en met 31 december 2025 mogen recreatieve vissers twee exemplaren van zeebaars per persoon en per dag bijhouden. De MCRS bedraagt 42 cm.
24 AANLANDINGSPLICHT DEMERSALE VISSERIJEN
Zoals gekend werd de aanlandingsplicht in de demersale visserij in 2019 verplicht gesteld voor alle soorten met vangstbeperkingen.
De aanlandingsplicht (LO) van een bepaalde soort gevangen door een bepaalde visserij betekent in principe dat de vangsten van die soort door betrokken vaartuig uitgerust met dit bepaald tuig in dit gebied niet mogen teruggegooid worden. Dus ook de ondermaatse exemplaren moeten aan boord blijven en van het quotum afgetrokken worden. Ingeval het quotum in het gebied is benut, wordt voor de rest van het jaar de gehele visserij in het gehele gebied voor de vaartuigen die onder de LO vallen, gesloten.
Verder zou het nationaal hanteren van dagplafonds ook kunnen botsen met het principe van de LO. Het afschaffen van de plafonds is evenwel geen optie omdat het vrij vissen zou kunnen leiden tot vervroegde uitputting van de quota en daaruit voortvloeiende verplichte sluiting van de visserijen (zie hierboven).
Daarom worden de dagplafonds voor de volgende bijvangstsoorten: schelvis, wijting, heek, makreel, haring, zwarte koolvis, leng gedefinieerd als maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden, waarvan de overschrijding aanleiding heeft tot beslagname ten voordele van de Rederscentrale. Controle gebeurt door de P.O. op basis van een afgesloten en om de 3 jaar te hernieuwen protocol tussen overheid en P.O..
Zodoende heeft de individuele schipper geen economisch profijt bij het overschrijden van de aanbevolen hoeveelheid, gezien een mogelijke overschrijding afgeroomd wordt. De overschreden hoeveelheden worden evenwel van het nationaal quotum afgetrokken en we roepen de schippers in deze op, hun verantwoordelijkheid te nemen en verstandig om te gaan met de beperkingen.
Voor een groot aantal soorten/gebieden/vistuigen gelden uitzonderingen op de L.O., zoals uitzondering voor hoge overleving en uitzondering met een de-minimis. Het teruggooien in het kader van die specifieke maatregelen mag in principe, maar moet wel in het logboek gerapporteerd worden. De dienst dringt erop aan dit zo nauwkeurig mogelijk te doen.
De reglementering voorziet een aantal uitzonderingen bij dewelke ondermaatse exemplaren wel mogen/moeten teruggezet worden:
-
Exemplaren van kwetsbare/gevoelige of verboden soorten (haaien, roggen, enz.) moeten teruggezet worden;
-
Geschonden vis (parasieten/predatoren) moet overboord gezet worden;
-
Ondermaatse exemplaren van soorten die niet onder de LO vallen, moeten verder overboord gezet worden;
-
Soorten waarvoor een de-minimis (behalve voor tong - zie verder) geldt, mogen overboord gezet worden binnen de daartoe voorziene de-minimismarge;
-
Soorten waarvan een hoge overleving bewezen is, mogen overboord gezet worden.
24.1 Hoge overleving
Hoge overleving wordt bekomen voor de visserij op schol gevangen met boomkor BT2 (80-119 mm) in ICES-gebieden II en IV, VIIa-g, wordt gebruik gemaakt van de hoge overlevingsvoorwaarden beschreven in de teruggooiplannen Noordzee en westelijke wateren. Ook voor de visserij op tarbot in de ICES-gebieden II en IV met boomkorren met een maaswijdte in de kuil van groter of gelijk aan 80 mm (TBB), geldt het principe van hoge overlevingsuitzondering zoals beschreven in het teruggooiplan Noordzee.
Tenslotte vallen ook roggen en Noorse kreeften in alle gebieden onder deze uitzondering.
Het toepassen van het principe van hoge overleving impliceert dat exemplaren van die soorten zo snel als mogelijk en ongedeerd worden teruggezet.
Vlaanderen heeft voor schol gekozen voor de technische aanpak: BT2 korren moeten uitgerust zijn met een flip-up rope (steenschotje) of een bentisch paneel (zie onder 2.16).
Legale discards moeten met de code DIS in de dagvangsten worden opgenomen.
Opgelet: voor schol gevangen met BT1 tuig (>120mm), geldt deze uitzondering niet en dient de volledige vangst (maatse en ondermaatse vis) aangeland te worden en in de aanlandingsverklaring als LSC en BMS vangst) opgegeven. In afwachting van aangepaste logboekcodes worden de maatse en ondermaatse vangsten als één globaal cijfer gerapporteerd in de vangstraming.
24.2 De-minimis (DM)
In bepaalde gevallen kan een uitzondering op het teruggooiverbod bekomen worden, waarbij een bepaald maximum percentage van de vangst van de soorten, die onder de aanlandingsplicht vallen, mag teruggegooid worden. Deze uitzondering wordt nationaal per visbestand en per jaar bekeken. Teneinde een hogere DM voor tong te bepleiten in de regionale groepen (Scheveningen groep voor de Noordzeeregio, de Noord Westelijke wateren groep voor de ICES-gebieden VII en de Zuid Westelijke wateren groep voor het gebied VIIIab) is België akkoord gegaan met het verplicht toepassen van meer selectief vistuig, het zgn. Vlaams paneel die onder punt 2.16 werd toegelicht. Zodoende kon voor tong gevangen met de boomkor in de Noordzee een DM van 5%, in de gebieden VII een DM van 3% en in de gebieden VIIIab een DM van 5% bekomen worden.
Teneinde dit te kunnen monitoren heeft de minister beslist nationaal DM-quota vast te stellen, gebaseerd op de TAC en quota van de Raad van 9-10 december 2024:
Tong II, IV | 36 ton; |
---|---|
Tong VIIa | 8 ton |
Tong VIId | 9 ton; |
Tong VIIe | 1 ton; |
Tong VIIfg | 20 ton; |
Schartong VII | 20ton |
Schelvis VIIe-k | 3 ton; |
Wijting onder MCRS met TR2 (OTB,SSC) in II, IV | 67 ton; |
Wijting onder MCRS met TBB 80-119mm in II,IV | 2% van jaarlijkse vangsten schol |
Wijting VIId | 8 ton; |
Makreel II, IV (OTB met TR2) | 19 ton; |
Makreel VII, VIII | 0 ton; |
De teruggegooide hoeveelheden moeten in het elektronisch logboek gerapporteerd worden.
Deze DM-quota zullen door de dienst en de Quotacommissie opgevolgd worden. Ingeval het DM-quotum 2025 volledig benut is, wordt de toepassing van DM verboden en moeten ook de ondermaatse vangsten aan boord blijven en van het vangstquotum afgetrokken worden. De ondermaatse exemplaren van die soorten kunnen nooit voor directe menselijke consumptie verhandeld worden.
Aan de schippers van vaartuigen, die visserijen bedrijven die onder de LO vallen, wordt gevraagd de teruggegooide hoeveelheden zorgvuldig in het logboek te rapporteren. Deze hoeveelheden komen niet in mindering van het vangstquotum zolang er een DM-quotum beschikbaar is. De ervaring in de afgelopen jaren, heeft geleerd dat de gedane rapportering wellicht een onderschatting is van de effectieve hoeveelheden. Dit moet een blijvend aandachtspunt zijn.
Op elk ogenblik van de visreis mag de teruggooi in het kader van DM nooit hoger zijn dan een vastgestelde drempelwaarde in % van de totale reeds verwezenlijkte vangst van die soort in het bepaalde gebied.
Volgende Vlaamse drempelwaarden zijn van toepassing:
Tong II, IV | 10%; |
---|---|
Tong VIId | 5%; |
Tong VIIe | 5%; |
Tong VIIfg | 5%; |
Tong VIIhjk | 5%; |
Schelvis VIIe-k | 10%; |
Wijting II, IV | 10% |
Wijting VII bc-ek | 10%; |
Wijting VIId | 10% |
Vanaf het ogenblik dat die drempelwaarde wordt bereikt moet de schipper zijn visserijactiviteiten stoppen en het vaartuig minstens 10 nautische mijl verleggen, voor de vaartuigen met een bruto tonnenmaat van minder dan 80 BT wordt het verleggen van de activiteit met minstens drie mijl voldoende geacht.
Zolang het de-minimisquotum niet is opgebruikt is het inroepen van een de-minimis, behalve voor tong, niet verplicht. Een schipper kan er al of niet van gebruik maken en moet de code DIS of BMS (bij het aan boord houden van ondermaatse vis) gebruiken.
Voor tong, een relatief dure soort, waarvoor ondermaatse exemplaren op de zwarte markt mogelijks een zekere waarde kunnen krijgen, moet verplicht een de-minimis gebruikt worden. Met andere woorden de vissers krijgen de L.O. niet als excuus om ondermaatse exemplaren van deze soort aan te landen. We herhalen hierbij dat de minimummaat voor tong 25 cm bedraagt.
Voor garnaalvisserij met TBB in IVb en IVc geldt eveneens een de-minimis van 5% voor alle demersale soorten ten opzichte van de totale vangst. Dit percentage is van toepassing indien gevist wordt met een maaswijdte van ten minste 22 mm en uitgerust met een sorteerrooster, zeefnet of andere voorziening die door de EC is goedgekeurd.
Hieronder vindt u ter informatie een overzicht in tabelvorm van de quotamaatregelen vanaf 1 januari 2025.
NOORDZEE (IIa, IV) |
Tong |
|
Schol |
|
Kabeljauw |
|
Rog |
|
Makreel |
|
Andere soorten |
|
IERSE ZEE (VIIa) |
Tong |
Inschrijving wetenschappelijke reizen (3000kg/vaartuig) vóór 6 januari 12h00 |
Kabeljauw |
|
Wijting |
|
Schol |
|
WESTELIJKE WATEREN (VIIb-c, e-k) |
Kabeljauw |
|
Rog (+ VIIa) |
|
Wijting (-VIId)
Wijtging VIId
|
Schelvis (+VIId) |
|
ENGELS KANAAL (VIId,e) |
Tong (VIId) (*) |
* met uitzondering van gecombineerde zeereizen (7fg-7d, Noordzee-7d en 7hjk-7d) |
Tong (VIIe) |
|
Schol |
|
Kabeljauw (VIId) |
|
Rog (VIId) |
|
BRISTOLKANAAL (VIIf, g) |
Tong |
|
Schol |
|
7h,j k |
Tong |
Inschrijving wetrenschappelijke reizen (1500kg/vaartuig) vóór 6 januari, 12h00. |
*Informatieve tabel, in de eerste plaats rekening houden met de toelichting bij vangstbeperkingen zoals hier opgenomen
Merk op: Langoustines en haring in noordwestelijke wateren gesloten zolang niet is bijgeruild.
Koning Albert II-laan 15, bus 360
1210 Brussel
België