Op deze pagina:
- Hoe is het gesteld met de beschikbare grondwatervoorraad in Vlaanderen?
- Wat is de oorzaak van de kwaliteitsachteruitgang van het diepe grondwater?
- Hoe volgt de Vlaamse overheid de toestand van de grondwatervoorraden op?
Hoe is het gesteld met de beschikbare grondwatervoorraad in Vlaanderen?
In vergelijking met andere Europese landen zijn de grondwatervoorraden in Vlaanderen erg klein.
Het waterpeil van sommige watervoerende lagen neemt af. De grondwaterlagen krijgen te weinig kans om aangevuld te worden met nieuw (regen)water. Hierdoor is de waterbalans uit evenwicht en spreken we van een verdroging.
Sommige grondwaterlagen in Vlaanderen drogen op:
- omdat we op sommige plaatsen te veel grondwater oppompen. De belangrijkste reden hiervoor is het gestegen watergebruik door de aangroeiende bevolking en door de economische activiteiten.
- omdat het regenwater onvoldoende in de grond kan sijpelen door de aanleg van meer verharde oppervlakken, door gewijzigd landgebruik, door rechtgetrokken of uitgediepte waterlopen …
- door drainage, bemalingen voor infrastructuurwerken …
- door klimatologische variaties.
Diep grondwater
Diep grondwater is water dat zich in ’de gespannen grondlagen’ bevindt, vaak op grote diepte en onder een ondoorlatende laag (bv. een kleilaag).
Het diepe grondwaterpeil daalt stelselmatig doordat er vaak meer water onttrokken wordt dan dat er aangevuld wordt. De bovenliggende kleilagen beperken immers een voldoende toevoer van infiltratiewater naar diepere lagen.
De uitdroging van de diepe grondwaterlagen is een acuut probleem. Zo dreigen de reserves van bepaalde lagen, meer specifiek het sokkel- en landeniaanwater in Oost- en West-Vlaanderen, uitgeput te raken. In Zuid-West-Vlaanderen pompen de landbouw, de textiel- en voedingsindustrie al jaren grondwater op uit de Sokkel. Als gevolg hiervan is het waterniveau van de Sokkel heel sterk gedaald.
Een studie van de Universiteit Gent in opdracht van AMINAL Water wees uit dat er een afbouw van het gebruik van water uit de diepe grondwaterlagen met 75% nodig is om het niveau van de Sokkel binnen een termijn van meerdere decennia terug richting het normale peil te brengen (K. Walraevens, 2003, Grondwatermodellering voor Landeniaan, Krijt en Sokkel: modelleren van een aantal scenario's).
Ondiep grondwater
Ondiep of freatisch grondwater is afkomstig uit de ’freatische’ waterlagen. Dit zijn grondwaterlagen die ondiep gelegen zijn en gevoed worden door insijpelend hemelwater.
In (delen van) deze grondwaterlichamen zijn er een aantal locaties met lage grondwaterstanden of dalende trends. Dit is onder meer te wijten aan lokale overconsumptie (bv. in het Centraal Vlaams Systeem) of aan het feit dat bepaalde lagen erg gevoelig zijn aan perioden met weinig neerslag (bv. in het Centraal Kempisch Systeem). De ondiepe (delen van) grondwaterlichamen in het oosten van Vlaanderen lijken sterker te reageren op weersvariaties dan de westelijk gelegen freatische (delen van) grondwaterlichamen (bron: Strategische visie watervoorziening en watergebruik- CIW -2009).
Wat is de oorzaak van de kwaliteitsachteruitgang van het diepe grondwater?
Door het intensief oppompen van diep grondwater en doordat de waterpeilen dalen, kan de kwaliteit van het diepe grondwater achteruit gaan. Deze kwaliteitsverandering wordt onder meer veroorzaakt doordat boorputten die niet voldoende verbuisd zijn, lucht aanzuigen in het sokkelgesteente. Het pyriet dat in sommige zones sterk aanwezig is in het gesteente, oxideert dan. Dit geeft op zijn beurt aanleiding tot verhoogde ijzer- en sulfaatgehaltes in het grondwater.
Ook opwellend zout dat zich op grote diepte bevindt, bedreigt de kwaliteit van het grondwater. Door de sterk verlaagde druk in de 'bovenste' delen van de Sokkel en het Landeniaan, wordt er via spleten en breuken vanuit de diepere zones, zout water naar boven gestuwd. De voeding van de Sokkel, het Krijt en het Landeniaan is niet voldoende om het onttrokken debiet aan te vullen. De verzilting die dit teweeg brengt betekent een onomkeerbare achteruitgang van de grondwaterkwaliteit. Dat komt tot uiting in een hogere hardheid, een hoger chloride- en sulfaatgehalte en dus een hogere geleidbaarheid.
Hoe volgt de Vlaamse overheid de toestand van de grondwatervoorraden op?
De watervoorraad in Vlaanderen is niet onuitputtelijk.
Daarom volgt de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de evolutie van het grondwatergebruik en van de regionale toestand van het grondwater op.
De VMM voert peilmetingen uit in de diepere lagen (het primair grondwatermeetnet) en de ondiepe lagen (het freatisch meetnet). Op deze manier worden de regionale grondwaterreserves en de kwantiteitsevolutie op het niveau van grondwaterlichamen vastgesteld.
In de databank Ondergrond Vlaanderen bundelt de VMM alle meet- en grondwatervergunningsgegevens. De gegevens op de databank Ondergrond Vlaanderen kunnen via de puntenlaag 'grondwatermeetnet' gevisualiseerd en bevraagd worden.