Irrigatie

Op deze pagina:

Wat zijn de belangrijkste irrigatiesystemen in de fruitteelt?

De belangrijkste irrigatiesystemen in de fruitteelt zijn:

  • druppelaars, voorgevormde druppelaars en drukcompenserende darmen;
  • bovenberegening;
  • onderkroonberegening;
  • T-Tape en zweetdarm.

Druppelaars

In de fruitteelt worden voornamelijk in line druppelleidingen toegepast. Het is belangrijk dat voldoende druppelaars worden voorzien per lopende meter. De maximale afstand tussen twee druppelaaars zou niet meer dan 50 cm mogen bedragen. Op deze manier wordt de watertoevoer naar de boom gegarandeerd, zelfs als bepaalde druppelaars verstopt zijn.

Druppelaars hebben een aantal voordelen ten opzichte van klassieke beregening:

  • De waterverdeling gebeurt onder lage druk met een hogere efficiëntie vergeleken met klassieke overheadberegening.
  • Bovendien kan de watergift gecombineerd worden met het toedienen van meststoffen zodat ook de meststofgift wordt geoptimaliseerd.

De kostprijs voor de aanleg van een druppelinstallatie bedraagt ongeveer 3000 euro per ha. De kostprijs is onder meer afhankelijk van de vorm van het perceel, van de nabijheid tot waterbronnen en of de installatie al dan niet voorzien wordt van een automatische sturing. De installatie kan worden afgeschreven op een periode van 15 tot 35 jaar.

Een automatische sturing biedt als voordeel dat u op dagbasis dezelfde hoeveelheid water kan geven. Het is aangewezen niet meer water te geven dan de behoefte van de boom. Dit betekent dat de installatie per dag ongeveer 10 tot 12 liter per boom moet kunnen leveren. Een gelijkmatige watergift voorkomt groeischokken in de boom.

Het is aangewezen dat u bij de start van elk groeiseizoen controleert of de installatie nog goed werkt.  Het is zinvol op regelmatige basis de afgifte van de druppellaars te testen. Door verstoppingen kan de afgifte verminderen.

Na elk seizoen maakt u de irrigatie-installatie winterklaar door ze te spoelen met een zuur. Op dit moment is het toegediende zuur het minst schadelijk voor de boom. 

Foto van druppelaars

Foto van druppelaars
Bron: pcfruit vzw – DAT – CdS

Foto van bovenberegening

Foto van bovenberegening
Bron: pcfruit vzw – DAT – CdS

Foto van onderkroonberegening

Foto van onderkroonberegening
Bron: pcfruit vzw – DAT – CdS

Hoe kan ik de groei sturen aan de hand van droogtestress?

Een fruitboom hoeft niet het ganse groeiseizoen in een vochtige bodem te staan. Dit zou aanleiding kunnen geven tot zeer veel groei en een slechte afsluiting van de groei. Daarom wordt het groeiseizoen opgedeeld in 3 periodes:

  • bloei en celdeling;
  • scheutgroei;
  • vruchtdikking.

In onderstaande tabellen worden de richtwaarden voor maximale vochtspanning in functie van de fenologie bij peer weergegeven voor zandleem- en leembodems. De richtwaarden kunnen licht variëren tussen verschillende publicaties.

Hoe zwaarder de grond, hoe sneller begonnen moet worden met water geven.

Richtwaarden voor maximale vochtspanning in functie van de fenologie bij druppelirrigatie in 'Conference' peer op zandleem en leembodems
Fenologie Bloei - celdeling
 1/apr                1/mei
Scheutgroei
1/jun          1/jul
Vruchtdikking
1/aug          1/sep
Maximale vochtspanning 30 kPa 60-70 kPa 30 kPa

Bron:
Janssens, P., Deckers T., Elsen F., Elsen A., Schoofs H., Verjans W., Vandendriessche H. Sensitivity of root pruned ‘Conference’ pear to water deficit in a temperate climate. Agric. Water Manage. (2011), doi:10.1016/j.agwat.2011.07.018
Elsen, F., Janssens, P. en Deckers T. Remote sensing als instrument voor bodemvochtaansturing in peren- en appelboomgaarden: naar valorisatie van de ruimtelijke variatie. (2010) Eindrapport IWT 050661 Landbouwonderzoek. 92 p.

Zuigspanning en droogtestress voor ’conference’ peer op een leembodem op basis van praktijkervaringen van de proeftuin pit- en steenfruit van pcfruit vzw:

 april-mei: bloei (15-20 kPa) | juni-juli: einde junirui (40 à 50 kPa) | juli-augustus: afsluiten groei (15-20 kPa) | augustus-september: dikken vruchten

Bron: brochure Water geven in de fruitteelt, juni 2004

In de periode vanaf de bloei, gedurende een 8-tal weken, kunt u best droogtestress voorkomen zodat de zetting goed verloopt en de bomen de junirui goed doorkomen. Daarom wordt geadviseerd de vochtspanning niet hoger dan 30 kPa te laten oplopen tijdens deze periode.

Daarna doet u er goed aan om de groei zo snel mogelijk te laten afsluiten. Dit gaat meestal gepaard met een goede aanleg van bloembotten voor het volgende jaar. Hiervoor streeft u vanaf half juni gedurende een 4 tot 6-tal weken naar een hogere zuigspanning, namelijk 60 tot 70 kPa. Bovendien zal de boom minder fel groeien ten gevolge van de lichte droogte. Dit zorgt voor minder snoeiwerk in de winter en voor een meer uitgebalanceerde boom met minder kans op beurtjaren.

De vochtspanning mag echter niet te hoog oplopen tijdens de scheutgroei om groeischokken en hergroei te vermijden. Als de grond te sterk uitdroogt valt de boom vrijwel stil. Komt er daarna een zwaar onweer, dan gaat het wortelgestel opnieuw veel vocht opnemen en opnieuw groei creëren. Dit kan aanleiding geven tot hergroei en nabloei waardoor er het volgende jaar minder bloembotten zijn. Bovendien is het moeilijk een te fel uitgedroogde bodem te herbevochtigen tijdens de vruchtdikking.

Als de groei volledig afgesloten is, is het belangrijk om opnieuw voldoende water te geven. Dit is belangrijk voor het dikken van de vruchten gedurende de laatste weken voor de oogst en zorgt dus voor een meeropbrengst. Een te hoge vochtspanning leidt tot productieverlies, voornamelijk in de hogere diameterklassen.

Welke relatie is er tussen droogtestress en bodemtype?

De hoeveelheid vocht die een bodem kan vasthouden worden bepaald door de textuur, de structuur en de diepte van de grondwatertafel.

Een leemgrond kan het meeste vocht vasthouden en ter beschikking stellen van de boom. Een zandbodem houdt minder vocht vast dan een leembodem en een kleibodem houdt meer vocht vast dan een leembodem. Een kleibodem zal het vocht echter zo sterk vasthouden dat het minder vlot opneembaar is voor de plant. Een hoog organische stofgehalte zorgt voor een verbetering van de structuur en voor een groter vochthoudend vermogen van de bodem.

Indien een grondwatertafel aanwezig is op minder dan 2 m onder de wortelzone stijgt een aanzienlijke hoeveelheid vocht op naar de wortelzone waarvan de boom gebruik maakt. Dit opstijgend vocht wordt ook capillaire nalevering genoemd. Een zware textuur in de ondergrond, zoals bijvoorbeeld een kleilaag of een zware leemlaag, kan een artificiële grondwatertafel creëren omdat het water niet naar de diepe ondergrond kan wegdraineren. Wanneer de grondwatertafel zich 1 m onder het maaiveld bevindt kan tot de helft van de dagelijkse waterbehoefte gecompenseerd worden door de capillaire nalevering. Deze nalevering zal vooral in het voorjaar een rol spelen wanneer de grondwatertafelstand het hoogst is. Tijdens het seizoen zakt in de meeste gevallen de grondwatertafel dieper weg waardoor de capillaire nalevering vermindert. Een te hoge grondwatertafel kan in de winter ook schadelijk zijn voor de wortels. wanneer de wortels in het water komen, krijgen ze geen zuurstof meer en gaan ze geleidelijk aan afsterven. In deze gevallen is de installatie van drainagebuizen noodzakelijk.

In Vlaanderen zijn er heel wat percelen aangeplant op zwaardere grond. Op deze percelen duurt het langer om droogtestress te bereiken dan op zandgrond. Als de droogtestress te sterk oploopt, wordt het erg moeilijk om dit te corrigeren. Daarom is het zeer belangrijk dat u via irrigatie de droogtestress beperkt en dat u sneller corrigeert als de droogtestress te hoog oploopt.

Een zwaardere grond houdt de neerslag langer vast dan zandgrond. Maar eens de grond uitdroogt, loopt de zuigspanning ook op zwaardere grond sterk op. Als u hier niet snel ingrijpt, wordt het moeilijk om opnieuw de goede zuigspanning te bekomen en dan gaat dit ten koste van o.a. de vruchtmaat.

Hoe kan ik het watertekort bepalen?

Bomen nemen water op uit de bodem. Het water is echter niet altijd in dezelfde hoeveelheid aanwezig, waardoor de opname kan variëren. De zuigspanning is hiervoor een zeer belangrijk gegeven bij irrigatie. Die zuigspanning geeft weer hoe gemakkelijk het water in de bodem door de plant kan worden opgenomen. De zuigspanning wordt uitgedrukt in kPa (kilo Pascal).

Als de zuigspanning laag is, is er geen probleem om vocht op te nemen. Vanaf een bepaalde hoge zuigspanning wordt het voor de wortels van de gewassen moeilijk om het bodemvocht op te nemen. Vanaf dan is irrigatie nodig. De zuigspanning kan gemeten worden door middel van bodemvochtspanning sensoren of Watermarks. De nodige waterbehoefte kan bepaald worden vanuit het principe van evapotranspiratie.

Bodemvochtspanning sensoren zijn sensoren die op verschillende afstanden tot de druppelaars per boom worden geplaatst. De waarde wordt op geregelde tijdstippen afgelezen met een meettoestel. De plaatsing gebeurt met een speciale boor. U neemt best een gemiddelde van 3 meetpunten als waarde.

Foto van een Watermark bodemvochtspanning sensor met uitlezer

Foto van een Watermark bodemvochtspanning sensor met uitlezer
Bron: pcfruit vzw – DAT – CdS

Foto van Watermark sensoren

Foto van Watermark sensoren
Bron: BDB, Bodemkundige dienst van België vzw

Aanbevelingen voor een goed gebruik van Watermarks zijn:

  • Gebruik minimaal drie sensoren per meetpunt.
  • Installeerd de sensoren op 20 cm afstand van de boop en op een diepte van 25 tot 30 cm.
  • Vervang de sensoren indien één sensor afwijkt van de andere twee sensoren.

 De sensoren hebben een meetbereik van 0 tot 200 kPa maar zijn vooral nauwkeurig tussen 20 en 200 kPa. Belangrijk is ermee rekening te houden dat de meting een puntmeting is in de wortelzone, terwijl het vochtpatroon bij druppelbevloeiing de vorm aanneemt van een kegel. Net onder de druppelaar is het heel vochtig maar dit verandert met de afstand van de druppelaar.

Meer informatie

  • pcfruit vzw, Proefcentrum Fruitteelt vzw
    Fruittuinweg 1
    3800 Sint-Truiden (Kerkom)
    Tel.: 011 69 70 80
    E-mail: info@pcfruit.be
    Website: www.pcfruit.be
  • BDB, Bodemkundige dienst van België vzw
    Willem de Croylaan 48
    3001 Leuven-Heverlee
    Tel.: 016 31 09 22
    E-mail: info@bdb.be
    Website: www.bdb.be
Delen: