Bodemvochtsensoren meten ofwel de vochtspanning ofwel het vochtgehalte. De vochtspanning is de onderdruk in de bodem waarmee het water wordt vastgehouden. De plant moet minimum een gelijke tegendruk ontwikkelen om het vocht uit de bodem te kunnen opnemen. De vochtspanning wordt uitgedrukt in cm waterkolom, dit is de druk van 1 cm waterkolom, of in kPa, cbar, of in pF. De pF waarde is de logaritme van de vochtspanning uitgedrukt in centimeter waterkolom.
De tensiometer is een van de sensoren die vochtspanning meten . De tensiometer bestaat uit een waterverzadigde poreuze keramische kop die verbonden is met een manometer via een met water gevulde buis. De kop wordt in de grond op een bepaalde diepte aangebracht. De manometer bovenaan de buis meet de onderdruk, uitgedrukt in cbar, op de diepte in de onmiddellijke omgeving van de kop in de bodem. Bij het bereiken van een bepaalde onderdruk kunt u beslissen om te beregenen.
Een tensiometer
Bron: BDB
Duidelijke richtlijnen voor het gebruik van die meter zijn schaars. De meeste constructeurs blijven vaag en stellen dat de bedrijfsleider dit zelf moet ondervinden. In de literatuur vindt u uiteenlopende richtlijnen. De Bodemkundige Dienst van België heeft in de periodes 1987-1990 en in 1997-2000 onderzoek gedaan in verschillende teelten op de bruikbaarheid van de tensiometer in de praktijk.
De voordelen zijn duidelijk: het is een eenvoudige meting die rechtstreeks de onderdruk, de zuigspanning aangeeft die de plantenwortel op de meetplaats ondervindt. In aankoop betekent dit 70 tot 90 euro per stuk. Nieuwere types zijn duurder maar mobiel en kunnen op meerdere plaatsen metingen uitvoeren.
De nadelen worden snel duidelijk in de praktijk. De bodemvochttoestand wordt gekenmerkt door sterke heterogeniteit zowel verticaal als horizontaal door de voortdurende wisseling in vochttoestand na regen of door wortelwerking. Uit het onderzoek, bevestigd door ervaring in Nederland, bleek dat afwijkingen ten opzichte van de gegevens uit rechtstreekse bodemvochtbepalingen zeer sterk kunnen zijn.
Een meter kan ook ‘doorslaan’. Dan moet hij van het veld gehaald worden en moet de poreuze kop gedurende 24 uur opnieuw verzadigd worden. Op 1 meetplaats en per diepte zijn daarom minstens 3 tensiometers nodig en dit voor de meeste teelten op 2 dieptes. De juiste dieptes en plaats (in de rij, tussen de rijen, locatie op het perceel) waar gemeten moet worden, zullen vanzelfsprekend afhangen van de teelt maar ook van de bodem en van het perceel.
De vochtspanning van de bodem kan ook gemeten worden via de elektrische geleidbaarheid in de bodem. Een van de sensoren die onder meer gebruikt worden in meerjarige teelten is de Watermark sensor. Uit onderzoek door de Bodemkundige Dienst van België blijkt dat de meting van de watermark sensor vrij accuraat is tot 100 cbar. Bovendien geeft de Watermark sensor onmiddellijk de vochtspanning weer. De sensormeting is wel slechts een puntmeting in het profiel waardoor de plaatsing enorm belangrijk is. Voor een goede meting worden best drie sensoren kort bij mekaar geplaatst. De kostprijs van dergelijke sensor is 50 euro per sensor. Voor 600 euro kunt u een set van zes sensoren in combinatie met een datalogger aankopen.
Sensoren die het vochtgehalte in de bodem meten, maken meestal gebruik van elektromagnetische straling. De snelheid waarmee die golf zich verplaatst staat in relatie tot de hoeveelheid vocht die zich in een bodem bevindt. De meest bekende sensor van dit type is de TDR-sonde (Time Domain Reflectometrie). Hiermee kunt u het volumetrisch vochtgehalte bepalen. Maar een juiste interpretatie vereist dat u het verband tussen vochtgehalte en vochtspanning kent op de plaats van de meting, een zogenaamde ijklijn. Bovendien heeft onderzoek, uitgevoerd door de Bodemkundige Dienst van België (1997-2000), in bonen en spinazie, aangetoond dat de nauwkeurigheid hier niet voldeed voor de aansturing van beregening. In 83% van de metingen zou dit tot aanleiding gegeven hebben tot een te vroege beregening.