Anders dan in andere sectoren is op een varkensbedrijf bijna alle afvalwater afkomstig van de reiniging van de stallen of van vermorst drinkwater dat via de vloer naar de mestput loopt. Dit water is bevuild met mestresten en hoort thuis in de mestput.
Bedrijven met een biologische luchtwasser kunnen het restwater van de luchtwasser na denitrificatie of waterzuivering gedeeltelijk recupereren en hergebruiken in de wasser of gebruiken voor de reiniging van stallen. Gezien een biologische wasser veel water nodig heeft, kan op die manier toch een aanzienlijke hoeveelheid water bespaard worden door de nauwkeurige opvolging van de wasser en de gepaste afvang van het spuiwater.
Ook bij een chemische wasser zult u oordeelkundig met water moeten werken. Het waswater wordt ook hier best hergebruikt tot verzadiging optreedt. Als u te lang wacht om het water te vervangen zal verzadiging van het water optreden en zal de wasser niet meer optimaal werken. Vervangt u het water te vroeg dan zal het waterverbruik oplopen.
Door (een deel van) het spuiwater na zuivering in bijvoorbeeld een percolatierietveld te gebruiken als reinigingswater, kan de benodigde hoeveelheid aan ‘nieuw’ water en de hoeveelheid spui achteraf sterk verminderen. Ook de hoeveelheid mest in de mestkelder en de uitrijkosten zullen aanzienlijk afnemen.