UV-ontsmetter

Opbouw

Ontsmetting met uv-bestraling gebeurt in een buisreactor met centraal een kwikdamplamp beschermd door een kwartsbuis. De voedingsoplossing stroomt tussen de kwartsbuis en de buitenwand van de reactor. Als stralingsbron wordt een uv-lamp met lage- of hogekwikdampdruk gebruikt.

Deze tabel vergelijkt een hogedruk uv-ontsmetting met een lagedruk uv-ontsmetting. De gegevens in de tabel zijn slechts richtwaarden. De reële waarden zijn afhankelijk van de uv-installatie. Voor meer gedetailleerde informatie neemt u best contact op met een installateur van uv-ontsmetters.

Vergelijking hogedruk en lagedruk uv-ontsmetting
- Hogedruk uv Lagedruk uv
 Ruimtebezetting  plaatsbesparing omwille van één lamp  meer ruimte nodig door lampen in serie
 Levensduur lampen (uur)  3.000-4.000  6.000-8.000
 Kostprijs lampen  duurder dan lagedruk uv  Goedkoper dan hogedruk uv
 Vermogen per lamp (W)  3.000-8.000  5-50 (klassiek); 50-300  (amalgaam)
 UV-C output per lamp  9-15 W/cm  0,2W/cm (klassiek); 0,6W/cm (amalgaam)
 % straling bij 254 nm  27-44%  90%
 Efficiëntie energieomzetting (%)  10% in uv-C; 75% in warmte  40% in uv-C; 45% in warmte
 Debiet per lamp  hoog (1,5-10 m³/h)  laag (0,05-0,3 m³/h)
 Temperatuur  600-800°C  40-50°C
 Controle over systeem  gemakkelijk (slechts één lamp)  Moeilijker (groter aantal lampen die niet allemaal kunnen voorzien worden van een sensor)
 Aankoopprijs  Hoger  Lager

Bij uv-ontsmetting is de transmissie van groot belang. De transmissie van het te ontsmetten drainwater is het percentage kiemdodend uv-licht dat nog over is nadat het licht doorheen een waterlaag van 10 mm is gegaan. Organische stoffen en ijzerverbindingen verminderen de transmissie van de voedingsoplossing. Tijdens de uv-behandeling worden ijzerchelaten gedeeltelijk afgebroken.

De transmissiewaarde is ook mee bepalend voor het berekenen van de ontsmettingsdosis. De transmissiewaarde van drainwater afkomstig van teelten op inert substraat, bijvoorbeeld steenwol, ligt meestal tussen 20 en 40%; de waarden bij teelten op organische substraten liggen meestal lager. Transmissie van het te ontsmetten water kan verhoogd worden door het bijmengen van zuiver water en/of door voorfiltratie met een multimediafilter (snelle zandfilter) of een langzame zandfilter.

Belangrijk bij uv-ontsmetters is de controle van de transmissie. Een te lage transmissie kan een negatieve invloed hebben op de ontsmettende werking van de installatie. Ook belangrijk is de regelmatige reiniging van de kwartsbuizen omdat vuil op de kwartsbuis het uv-licht tegenhoudt en een goede ontsmetting onmogelijk maakt. Daarbij moeten ook de lampen tijdig vervangen worden. Na verloop van tijd neemt hun vermogen immers af, wat kan leiden tot een slechte ontsmetting.

Efficiëntie

De efficiëntie van de uv-ontsmetter wordt enerzijds bepaald door de dosis uv-straling en anderzijds door de transmissie van het water. Hoe lager de transmissie, hoe hoger de benodigde dosis om het gewenste effect te behalen. De stralingsdosis is afhankelijk van de stralingsintensiteit (mW/cm²), de doorstroomsnelheid of dus de contacttijd met de ziektekiemen, en het type af te doden pathogenen. Voor de bestrijding van schimmels en bacteriën wordt een dosis van 100 mJ/cm² aangeraden. Voor een volledige ontsmetting waarbij ook virussen worden uitgeschakeld, is een dosis van 250 mJ/cm² aangewezen.

Deze tabel toont de letale uv-C-dosissen voor enkele pathogenen. Bacteriën en eitjes van aaltjes worden relatief gemakkelijk afgedood. Voor schimmels hangt de efficiëntie af van het soort overlevingssporen dat gevormd wordt. Virussen vragen een voldoende hoge dosering. Uit divers onderzoek blijkt dat aaltjes bij een stralingsdosis van 200 mJ/cm² zeker worden afgedood. De benodigde stralingsdosis is afhankelijk van de soort aaltjes.

Letale uv-C-dosissen
Groep Species Structuur Letale dosis (mJ/cm²)
 Bacteriën  Corynebacterium fascians  -  24
 Bacteriën  Erwinia chrysanthemi  -  20
 Bacteriën  Xanthomonas campestris pv. Pelargonii  -  26
 Schimmels  Aspergillus niger  Conidia  550
 Schimmels  Botrytis cinerea  Conidia  300
 Schimmels  Ceratocystis fimbriata  Conidia  100
 Schimmels  Cylindrocladium scoparium  Conidia  100 
 Schimmels  Fusarium culmorum  Macroconidia  100
 Schimmels  Fusarium oxysporum  Macroconidia  40
 Schimmels  Penicillium spp.  Conidia  120
 Schimmels  Phytophthora cinnamoni  Zoösporen  30
 Schimmels  Phytophthora nicotianae  Mycelium, sporangiën  70
 Schimmels  Pythium ultimum  Mycelium, sporangiën, oösporen  100
 Schimmels  Rhizoctonia solani  Mycelium  120
 Schimmels  Thielaviopsis basicola  Chlamydosporen  > 3.000
 Schimmels  Verticillium dahliae  Microsclerotia  > 600
 Virussen  Tabak Mozaïek Virus  -  440
 Virussen  Pepino Mozaïek Virus  -  150
 Nematoden  -  Eitjes  9,2

(Bron : Wohanka, 1992,  Runia, 1994a)

Delen: