Voor de bedrijven gespecialiseerd in sierteelt onder glas schommelt het financieel inkomen in de periode 2012-2023 tussen de 73.500 euro en 389.200 euro per bedrijf en 32.000 euro en 231.900 euro per familiale arbeidskracht.
Binnen de akkerbouw nemen in 2023 de nonfactorkosten met 117.200 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 76.200 euro een stuk lager.
Binnen de melkveehouderij nemen in 2023 de nonfactorkosten met 349.700 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 147.400 euro een stuk lager.
Binnen de vleesveehouderij nemen in 2022 de nonfactorkosten met 142.000 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 77.000 euro een stuk lager.
Binnen de varkenshouderij nemen in 2023 de nonfactorkosten met 657.300 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met bijna 105.000 euro een stuk lager.
Binnen de legpluimveehouderij nemen in 2023 de nonfactorkosten met 806.600 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met bijna 145.000 euro een stuk lager.
Binnen de slachtpluimveehouderij nemen in 2023 de nonfactorkosten met ruim 2.324.400 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met ruim 122.400 euro een stuk lager.
Binnen de glastuinbouw nemen in 2023 de nonfactorkosten met 856.100 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 381.300 euro een stuk lager.
Binnen de bedrijven met openluchtgroenten liggen in 2023 de nonfactorkosten met 162.500 euro iets hoger dan de factorkosten (136.600 euro per bedrijf).