Het aangegeven landbouwareaal in Vlaanderen bedraagt in 2021 zo’n 673.600 hectare. Ongeveer 59% hiervan bestaat uit voedergewassen en 30% uit akkerbouw.
De eindproductiewaarde stijgt in 2023 met +5,6% tot 7,9 miljard euro, terwijl de intermediaire kosten dalen met -9,7%. Er zijn grote verschillen tussen de diverse sectoren.
Binnen de slachtpluimveehouderij nemen in 2023 de nonfactorkosten met ruim 2.324.400 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met ruim 122.400 euro een stuk lager.
Binnen de glastuinbouw nemen in 2023 de nonfactorkosten met 856.100 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 381.300 euro een stuk lager.
Binnen de bedrijven met openluchtgroenten liggen in 2023 de nonfactorkosten met 162.500 euro iets hoger dan de factorkosten (136.600 euro per bedrijf).
Binnen de gespecialiseerde sierteeltbedrijven onder glas nemen in 2023 de nonfactorkosten met ruim 964.700 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 344.100 euro een stuk lager.
Voor de totale landbouw nemen in 2022 de nonfactorkosten met ruim 374.100 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 130.250 euro een stuk lager.