Voor de gespecialiseerde varkensbedrijven schommelt het financieel inkomen in de periode 2012-2023 tussen de 4.100 euro en 217.400 euro per bedrijf en 2.900 euro en 152.100 euro per familiale arbeidskracht.
Voor de gespecialiseerde legpluimveebedrijven schommelt het financieel inkomen in de periode 2016-2023 tussen de 73.000 euro en 597.200 euro per bedrijf en 44.800 euro en 303.600 per familiale arbeidskracht.
Voor de gespecialiseerde slachtpluimveebedrijven schommelt het financieel inkomen in de periode 2016-2023 tussen de 148.500 euro en 740.600 euro per bedrijf en 97.000 euro en 445.400 euro per familiale arbeidskracht.
Voor de bedrijven gespecialiseerd in glastuinbouw schommelt het financieel inkomen in de periode 2012-2023 tussen de 83.300 euro en 535.000 euro per bedrijf en 41.000 euro en 290.300 euro per familiale arbeidskracht.
Voor de bedrijven met openluchtgroenten schommelt het financieel inkomen in de periode 2012-2023 tussen de 39.300 euro en 143.100 euro per bedrijf en 22.400 euro en 94.500 euro per familiale arbeidskracht.
Voor de fruitteeltbedrijven schommelt het financieel inkomen in de periode 2012-2023 tussen de 21.200 euro en 258.000 euro per bedrijf en 12.800 euro en 163.900 euro per familiale arbeidskracht.
Voor de bedrijven gespecialiseerd in sierteelt onder glas schommelt het financieel inkomen in de periode 2012-2023 tussen de 73.500 euro en 389.200 euro per bedrijf en 32.000 euro en 231.900 euro per familiale arbeidskracht.
Binnen de akkerbouw nemen in 2023 de nonfactorkosten met 117.200 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 76.200 euro een stuk lager.
Binnen de melkveehouderij nemen in 2023 de nonfactorkosten met 349.700 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 147.400 euro een stuk lager.
Binnen de vleesveehouderij nemen in 2022 de nonfactorkosten met 142.000 euro het grootste deel van de totale kosten in. De factorkosten liggen met 77.000 euro een stuk lager.