Fruitteelt

Praktijkgids landbouw en natuur: module Fruitteelt

Cover brochure functione biodiversiteit

Met praktijktoepassing van geïntegreerde gewasbescherming (IPM) en een geïntegreerde fruitteelt is de fruitteelt op het vlak van duurzame ontwikkeling een echte koploper in de Vlaamse land- en tuinbouw.

Het Proefcentrum voor de Fruitteelt (pcfruit vzw) ontwikkelde de brochure ‘Functionele biodiversiteit en ecologische maatregelen voor een duurzame landbouw’.

Deze brochure is een belangrijk naslagwerk over natuur en biodiversiteit in de fruitteelt. Wij verwijzen u in deze praktijkgids natuur dan ook door naar de website van PC Fruit, waarop deze brochure digitaal te vinden is. Hieronder kunt u al de korte inhoud van elk hoofdstuk van de brochure terugvinden.

Hoofdstuk 1: Inleiding

Een inleidend hoofdstuk schetst wat biodiversiteit is en waarom het belangrijk is om te werken aan de biodiversiteit in boomgaarden.

In het ecosysteem ‘fruitboomgaarden’ is heel veel biodiversiteit: insecten, maar ook vogels, vleermuizen, wezels, … Een haag en bijhorende kruidenstrook en bladstrooisellaag kunnen tot meer dan 85% van de biodiversiteit van een fruitboomgaard bevatten.

Toch bevat een boomgaard niet alleen schadelijke biodiversiteit, maar ook biodiversiteit die nuttig is voor de productie, zoals natuurlijke vijanden van schadelijke insecten. Dit noemt men ook functionele biodiversiteit.

Door een gericht beheer kunt u als teler de functionele biodiversiteit in uw boomgaarden verhogen. Deze ‘nuttigen’ kunnen dan een belangrijke rol spelen in de beheersing van de ‘schadelijke’ populaties in de boomgaard. Samen met een biologische of een geïntegreerde bestrijding van de plagen, kunt u op die manier tot een duurzamere gewasbescherming komen. Dit komt dan op zijn beurt de biodiversiteit opnieuw ten goede.

Functionele agrobiodiversiteit bestaat al zeer lang, al is het niet expliciet onder deze noemer. Door het kleinschalige landschap waren er vroeger veel hagen en groenstroken rond de percelen. Nuttige organismen waren ruimschoots aanwezig en deden hun werk bijna zonder dat het werd opgemerkt. Door de modernisering en mechanisering in de land- en tuinbouw zijn er echter veel groenelementen uit het landschap verdwenen. Toch is er in de moderne fruitteelt nog ruimte voor (functionele) agrobiodiversiteit. Onder meer door het invoeren van de geïntegreerde gewasbescherming (IPM), is men het belang van nuttigen opnieuw gaan ontdekken.

Hoofdstuk 1: Inleiding (PDF-document)

Hoofdstuk 2: Hagen

In dit hoofdstuk vindt u een antwoord op de volgende vragen:

  • Waarom zijn veel hagen verdwenen uit het landschap?
  • Waarom zijn hagen belangrijk?
  • Wat zijn de verschillende functies van een haag?
  • Wat zijn de af te raden soorten haagplanten langs fruitbomen?
  • Aan welke bijkomende eisen moet een haag voldoen?
  • Wat is het verschil tussen een haag, een heg en een houtkant?
  • Hoe plant ik een haag?
  • Hoe onderhoud ik een haag?
  • Welke soorten kan ik op mijn bedrijf aanplanten?

Hagen hadden vroeger verschillende functies in het landschap. Ze werden gebruikt als natuurlijke omheiningen of afscheidingen van percelen, ze deden dienst als veekering, als windscherm, en ook het snoeisel werd gebruikt voor allerlei doeleinden. Door de opkomst van prikkeldraad en grotere landbouwwerktuigen, verdwenen echter veel hagen uit het landschap.

Toch hebben hagen nog altijd hun nut in een moderne bedrijfsvoering. Zo doen hagen onder meer dienst als windscherm. Op die manier is er minder takbreuk, blad- en vruchtschade en vruchtval. Door een afname van de windsnelheid is er ook een temperatuursverhoging, waardoor insecten actiever zijn. Denk bijvoorbeeld aan een hogere activiteit van bijen waardoor er een betere bestuiving is. Hagen herbergen ook een hele fauna die nuttig is voor de fruitproductie. Op die manier kunnen hagen en de biodiversiteit die ze herbergen, een positieve rol spelen in de beheersing van plaaginsecten. Een uitgebreide beschrijving van alle functies van hagen in de fruitboomgaard, vindt u in de module Rundvee, grasland en andere voedingsgewassen.

Indien u als fruitteler overweegt om een haag aan te planten aan de rand van uw perceel, moet u natuurlijk een weloverwogen soortkeuze maken. In de brochure vindt u enkele voorbeelden van ongewenste haagplanten in de fruitteelt, omdat ze als gastheer dienen voor plagen. Er zijn bovendien nog een aantal bijkomende zaken waarmee u rekening moet houden, zoals het onderhoud, het werken met streekeigen soorten … Alle nodige tips over het planten en het onderhoud van de haag, vindt u terug in dit hoofdstuk. Ten slotte vindt u in dit hoofdstuk een zeer handig overzicht van mogelijke haagplanten die op het fruitteeltbedrijf geplant kunnen worden.

Ondertussen hebben nieuwe inzichten ons geleerd dat soorten als Laurierkers of Levensboom Tuya minder geschikt zijn, ook al zijn ze vermeld in deze brochure. Bovendien is Laurierkers een invasieve exoot. Meer informatie hierover vindt u in de module sierteelt (hoofdstuk 1.10).

Hoofdstuk 2: Hagen (PDF-document)

De Vlaamse Landmaatschappij biedt aan voor het onderhoud van hagen, kaphagen, heggen, houtkanten en knotbomenrijen (PDF-document).

Hoofdstuk 3: Kruidenstroken

In dit onderdeel vindt u een antwoord op de volgende vragen:

  • Wat zijn de functies van een kruidenstrook?
  • Hoe leg ik een kruidenstrook aan?
  • Welke soorten kies ik voor de aanleg van mijn kruidenstrook?
  • Hoe onderhoud ik een kruidenstrook?

Ook kruiden en vooral bloeiende kruidenstroken kunnen verschillende functies vervullen. Deze stroken verhogen de functionele biodiversiteit in de fruitplantage. Dat komt door een grotere verscheidenheid aan kruiden en hun specifieke insecten, die zich vanuit deze stroken kunnen verplaatsen naar de fruitbomen. Ook andere organismen dan insecten, vinden in deze stroken hun voedsel of schuilplaats. Denk maar aan vleermuizen die een grote variatie aan vliegende insecten boven de kruidenstroken vinden. Ook bv. roofwantsen – die zich voeden met allerlei insecten en heel wat schadelijken opruimen – hebben hun thuis in een kruidenstrook.

Kruidenstroken kunnen op verschillende plaatsen in en rond de boomgaard aangelegd of behouden worden. Ook de banen tussen de bomenrijen kunnen dienen als kruidenstroken. Er kan gekozen worden voor een spontane kruidenvegetatie, maar ook voor de inzaai van een kruidenmengsel. Een goede soortenkeuze is hierbij belangrijk, zodat de strook voldoende voedsel kan bieden voor verschillende nuttige insecten. Op die plaatsen waar er veel wordt gereden en waar de draagkracht van de grond minder is, is het beter om te kiezen voor de inzaai van een grasmat, ook al is de ecologische meerwaarde en de meerwaarde voor nuttige insecten en andere nuttige soorten veel beperkter. Ook het correct beheer van de strook is heel belangrijk, zodat die zijn functie kan vervullen. Door een gerichte keuze aan kruiden en een beredeneerd beheer vinden nuttigen het hele jaar voedsel in de kruidenstrook, waardoor ze ook optimaal hun werk kunnen doen in de fruitbomen.

Kortom, een juist mengsel en correct beheer op de juiste plaats is cruciaal voor succes. Anders bestaat het risico dat u ongewensten aantrekt. Recent is er trouwens veel nieuwe kennis over geschikte mengsels beschikbaar.

Hoofdstuk 3: Bloeiende stroken (PDF-document)

De Vlaamse Landmaatschappij biedt beheerovereenkomsten aan voor de aanleg en het onderhoud van gras(kruiden)stroken en bloemenstroken aan de randen van uw landbouwpercelen langs kwetsbare landschapselementen.

Hoofdstuk 4: Nuttige geleedpotigen(insecten, mijten en spinnen)

In dit hoofdstuk vindt u een antwoord op de volgende vragen:

  • Welke nuttige geleedpotigen zijn er in een boomgaard?
  • Hoe voorzie ik een geschikte schuilplaats voor oorwormen, gaasvliegen, lieveheersbeestjes en solitaire wespen en bijen?

In een boomgaard komen heel veel verschillende soorten insecten, mijten en spinnen voor. Insecten die schadelijk zijn voor de teelt, hebben ook steeds één of meer natuurlijke vijanden. Een evenwichtig natuurlijk systeem kan dus plaagvorming helpen voorkomen. Om optimaal gebruik te kunnen maken van deze relaties, moet u de juiste omstandigheden in de boomgaardomgeving creëren, zodat de ‘nuttigen’ voldoende voedsel en schuilplaatsen vinden. Dit kunt u door gemengde hagen te planten en bloeiende kruidenstroken aan te leggen (zie vorige hoofdstukken), maar ook door andere schuilplaatsen te maken. Zo zijn de omgekeerde bloempotjes met stro al heel lang bekend in de fruitteelt als maatregel om het aantal oorwormen in de bomen te verhogen. Ook voor gaasvliegen, lieveheersbeestjes en solitaire bijen en wespen, kunt u specifieke schuilplaatsen aanmaken.

Hoofdstuk 4: Nuttige geleedpotigen (PDF-document)

Hoofdstuk 5: Vogels

In dit hoofdstuk vindt u een antwoord op de volgende vragen:

  • Waarom is het nuttig om nestkasten te plaatsen in mijn boomgaard?
  • Hoeveel nestkasten moet ik plaatsen?
  • Hoe plaats ik een nestkast?
  • Hoe bouw ik een nestkast en welke materialen kies ik?
  • Hoe voorkom ik predatie of nestroof?
  • Waarom nestkasten reinigen en hoe doe ik dit?
  • Wat zijn vrijbroeders en hoe trek ik deze aan op mijn bedrijf?
  • Welke vogels kunnen op het fruitteeltbedrijf voorkomen?

In de hedendaagse laagstamaanplantingen is er geen plaats of mogelijkheid om natuurlijke holtes te laten ontstaan waar vogels in kunnen nestelen. Nestkasten bieden een kunstmatige nest-, broed- en schuilplaats voor vogels in de fruitboomgaard. Elke soort heeft zijn eigen noden en voorkeuren en dus is de manier waarop de nestkast is gemaakt (invlieg- en uitvliegopening, diepte van de nestkast, …) belangrijk, maar ook de plaats en de hoogte waar deze nestkasten worden opgehangen. Het aantal nestkasten hangt af van het voedselaanbod en de aanwezige vegetatie. Ook voor de plaats van de nestkasten vindt u de nodige aanbevelingen in dit hoofdstuk. Met enkele eenvoudige maatregelen, kunt u bovendien nestpredatie verminderen of voorkomen.

Als u zelf nestkasten wil maken, moet u rekening houden met een aantal zaken, zoals een goede materiaalkeuze. De meeste vogels bouwen jaarlijks voor iedere broed een nieuw nest. De meeste nestkasten, met uitzondering van die van torenvalken en uilen, moeten dan ook jaarlijks gecontroleerd en systematisch gereinigd worden, na het broedseizoen (in september–oktober). Zo raken de nestkastjes niet te vol en worden nestparasieten weggenomen. Als teler kunt u beroep doen op deskundigen voor het plaatsen en opvolgen van nestkasten (zie lijst met nuttige adressen). Door onder meer hagen te planten, kunnen ook vrijbroeders een plaats krijgen in de boomgaard.

In dit hoofdstuk vindt u ook een handig en uitgebreid overzicht van vogels die voorkomen in boomgaarden, telkens met een beschrijving van de soort en zijn leefgebied, jachtwijze, voedsel, voortplantingswijze en het belang van de soort in het helpen voorkomen of onderdrukken van plagen. Voor elke soort wordt ook aangegeven hoe de ideale nestkast eruit ziet.

Hoofdstuk 5: Vogels (PDF-document)

Hoofdstuk 6: Vleermuizen

In dit hoofdstuk vindt u een antwoord op de volgende vragen:

  • Wat is het nut van vleermuizen?
  • Hoe komt het dat vleermuizen worden bedreigd in hun voortbestaan?
  • Wat houdt de wettelijke bescherming van vleermuizen in?
  • Hoe geraken vleermuizen aan hun voedsel?
  • Hoe vangen vleermuizen prooien?
  • Wat is de jaarcyclus van vleermuizen?
  • Hoe kan ik vleermuizen lokken?
  • Hoe bouw en plaats ik een vleermuiskast?
  • Welke soorten vleermuizen komen er in boomgaarden voor of kunnen voor de fruitteelt van belang zijn?

Vleermuizen zijn zeer nuttige dieren die de fruittelers een handje kunnen helpen. Als echte nachtdieren vliegen ze vanaf zonsondergang en jagen ze uitsluitend op insecten. Ze kunnen u dan ook helpen om schadelijke insectenplagen in de fruitteelt te onderdrukken. Net als voor de holenbroedende vogels, is er echter ook voor de vleermuizen steeds meer gebrek aan gunstige en voldoende zomer- en winterverblijfplaatsen. Het verdwijnen van punt- en/of lijnvormige landschapselementen, die vleermuizen nodig hebben als herkenningsbakens in het landschap op hun vliegrouters en voor hun echolocatie, vormen bovendien ook een belemmering om te gaan jagen of foerageren op het platteland.

In België zijn alle vleermuizen wettelijk beschermd. U kunt vleermuizen een handje helpen door een vleermuiskast te bouwen en te plaatsen. Tips hiervoor vindt u in dit hoofdstuk en in de bijgevoegde brochures. Een alternatief is het plaatsen van een houten betimmering tegen de top van een gevel, die op het zuiden gericht is. Ook andere ingrepen, zoals het behouden of aanplanten van punt- en lijnvormige landschapselementen, kunnen de aanwezigheid van vleermuizen stimuleren. Vleermuizen lijden sterk onder het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Een geïntegreerde bestrijding is voor deze nuttige dieren dan ook erg belangrijk.

In dit hoofdstuk vindt u ook een beschrijving van de vleermuizen die in de boomgaarden kunnen voorkomen of die voor de fruitteelt van belang zouden kunnen zijn.

Hoofdstuk 6: Vleermuizen (PDF-document)

Vleermuizen lokken

Gewasbescherming door vleermuizen lokken

Hoofdstuk 7: Kleine roofdieren

In dit hoofdstuk vindt u een antwoord op de volgende vragen:

  • Wat is het nut van kleine roofdieren voor de fruitteelt?
  • Welke kleine roofdieren kunnen van nut zijn in de fruitteelt?
  • Hoe bouw ik een nestkast voor kleine roofdieren en waar plaats ik die best?
  • Op welke andere manier kan ik kleine roofdieren op mijn bedrijf aantrekken?

Verschillende kleine roofdieren kunnen van nut zijn in de bestrijding van kleine knaagdieren die schade kunnen aanrichten aan de fruitbomen, zoals woelmuizen en ratten. Denken we aan de marterachtigen (wezel, hermelijn, steenmarter, boommarter, bunzing en das), hondachtigen (hond en vos). De tamme kat of huiskat is een goede bestrijder van muizen, maar jammer genoeg ook een zéér genadeloze rover van vogels, die dan net weer nuttige dieren zijn in onze boomgaard. De wezel en de hermelijn zijn specialisten op kleine knaagdieren, wat betekent dat ze de populaties van deze knaagdieren sterk kunnen onderdrukken. Dit hoofdstuk biedt een overzicht van deze kleine roofdieren en hun mogelijk belang voor de fruitteelt, met telkens een beschrijving van het dier, zijn leefgebied, jachtwijze, voedsel, voortplantingswijze en een aantal ingrepen die een positieve dan wel negatieve invloed kunnen hebben op hun populatie.

Als teler kunt u, net als bij de vogels, nestkasten en dagrustkasten plaatsen ter bevordering van kleine roofdieren.

Hoofdstuk 7: Kleine roofdieren (PDF-document)

Besluit

Besluit (PDF-document)

Getuigenissen uit de praktijk

Praktijkgetuigenis met biologisch fruitteler Yvan Verhemeldonck (Halen, Limburg) over Functionele Agrobiodiversiteit (tekst van dit filmpje):

Yvan Verhemeldonck vertelt over de omschakeling van gangbare naar biologische fruitteelt, en over het belang van biodiversiteit op zijn bedrijf als ondersteunende factor voor de biologische productie.

Hierbij kunt u meer informatie vinden over de maatregel ‘verwarringstechniek in de fruitteelt’.

Alfabetische index

Index (PDF-document)

Bron

Functionele biodiversiteit en ecologische maatregelen voor een duurzame landbouw, pcfruit vzw

Meer info en contactgegevens

Vlaamse overheid, Agentschap Landbouw en Zeevisserij
Vlaams Administratief Centrum - Koningin Astridlaan 50 bus 6, 3500 Hasselt
Sectoradvies Fruit
Tel. 02 214 48 48
info@lv.vlaanderen.be

Proefcentrum Fruitteelt vzw
Fruittuinweg 1 - 3800 Sint-Truiden
Tel. 011 69 70 80
info@pcfruit.be 
www.pcfruit.be  

Nuttige contacten en websites

Delen: