Op deze pagina:
- Stinkpoot
- Stalhygiëne
- Bleinen
- Zoolzweren
- Zorg voor een praktische box
- Plan in werkschema
- Ook voeding telt
- Op weg naar een gen?
- Bijkomende informatie
Klauwen verzorgen met kennis van zaken
‘Klauwverzorging moet efficiënt en preventief kunnen uitgevoerd worden.’ Dat is de kernboodschap die wordt meegegeven op de studienamiddagen over Klauwgezondheid bij melkvee.
Duurzame koeien met een hoge levensproductie, 100.000 liter koeien, tientonners zijn termen die het streefdoel weergeven van veel melkveehouders. Het doel is meer rendement per melkkoe, met respect voor de koe die dit rendement zou moeten realiseren.
Dit kan alleen maar dankzij een goede genetische basis. Die genen kunnen maar volledig tot hun recht komen door een goed management van de melkveehouder. Klauwverzorging is een essentieel onderdeel van dat management.
Het is die boodschap die door veearts Marcel Van Aert (praktijkassistent Buitenpraktijk UGent) meegegeven wordt aan alle geïnteresseerden op de studienamiddagen. Aan de hand van vele foto’s en een classificatie van de meest voorkomende letsels wordt duidelijk gemaakt hoe bepaalde letsels er uitzien en hoe ze ontstaan. Alleen met kennis van zaken krijgt men inzicht in de klauwproblematiek en kan men de kunst van de klauwverzorging onder de knie krijgen.
Stinkpoot
Panaritium of vijtpoot zien we tegenwoordig vooral bij pasgekalfde vaarzen die nog niet lang aan de groep zijn toegevoegd. De aangetaste poot staat plots erg opgezet juist boven de klauwen, het dier is erg mank en heeft hoge koorts van meer dan 40 graden. Het is de enige aandoening die snel met antibiotica moet worden behandeld, alle andere aandoeningen kunnen vooral preventief en door een goede stalhygiëne onder controle gehouden worden zonder inspuitingen met antibiotica.
De zogenaamde ‘ziekte van Mortellaro’ of digitale dermatitis (zie Foto 1) is momenteel de voornaamste en meest vervelende infectieuze klauwaandoening. Digitale dermatitis komt voor op ongeveer 90% van de melkveebedrijven. Het is trouwens een wereldwijd probleem, vooral bij de Friesian-Holstein-koeien. Op sommige bedrijven hebben meer dan 25% van de dieren pijnlijke Mortellaroletsels aan de achterpoten.
Foto 1: Ziekte van Mortellaro
Gewone stinkpoot of interdigitale dermatitis komt bijna op alle bedrijven voor. Vooral in de winterperiode verhoogt de infectiedruk en kunnen er zich bij een aantal koeien diepe hielhoornerosies vormen die aanleiding geven tot kreupelheid. Afhankelijk van de algemene stalhygiëne en het type van huisvesting vinden de bacteriën die deze ziekte veroorzaken een ideale voedingsbodem. Hoe vuiler en vochtiger de klauwen steeds zijn, hoe hoger de infectiedruk in de stal. Daardoor ontstaan er meer besmettelijke klauwaandoeningen in de winterperiode, die op hun beurt aanleiding geven tot irritatie en hoornhypertrofie, met alle gevolgen van dien.
Stalhygiëne
Ontsmettingsbaden, klauwspoelers en ontsmettingsproducten staan steeds ter discussie. Bij de gebruikte ontsmettingsproducten is er veel variatie, formol wordt nog steeds veel gebruikt. Alle ontsmettingsproducten die met dieren in contact komen, vallen eigenlijk onder de ‘Europese biocidenwetgeving.’ Het gebruik van antibiotica in klauwbaden is niet toegelaten en dus ‘off-label use.’ Het probleem is dat de ontsmetting van de klauwen nooit efficiënt kan gebeuren, zodat alle gebruikte middelen zodoende niet in ideale omstandigheden kunnen inwerken. Algemene stalhygiëne is daarom des te meer noodzakelijk om de infectiedruk te verminderen.
De meest voorkomende niet infectieuze aandoeningen zijn gecompliceerde wittelijndefecten (bleinen) en zoolzweren. Bij gemiddeld acht procent van de melkkoeien komen dergelijke letsels voor. In erge gevallen kunnen ze leiden tot meer dan 30% verlies van de melkproductie. Daarenboven hebben dergelijke letsels een zeer lange herstelperiode nodig. Ze leiden in veel gevallen tot ernstig gewichtsverlies, een verlengde tussenkalftijd en een verhoogd vervangingspercentage. Door vroegtijdige opruiming gaan dikwijls genetisch waardevolle dieren verloren. Indien systematisch aan klauwverzorging zou worden gedaan zijn deze letsels in de meeste gevallen te voorkomen.
Bleinen
Bleinen ontstaan door scheurtjes in de wittelijnzone. Die scheuren geraken vol vuil en worden dieper en dieper. Wanneer dan de onderliggende dermis (het leven) ontstoken geraakt, kunnen die wittelijndefecten zich op enkele dagen tijd ontwikkelen tot een pijnlijke blein. Door de ontstekingsreactie en vorming van ontstekingsvocht (etter) wordt de zool- en de wandhoorn ondermijnd. Ofwel breekt dit abces open aan de kroonrand, ofwel aan de hiel of aan de binnenkant van de klauw. Nadat het is opengebroken lijkt de koe iets minder mank, de druk is verminderd, maar toch blijft ze naargelang het geval kreupel tot zeer kreupel. Scheurtjes in de wittelijnzone doen zich veelal voor aan de buitenzijde van beide buitenklauwen en kunnen ook het gevolg zijn van chronische klauwbevangenheid. Als bij klauwverzorging blijkt dat een koe mank geworden is door een geïnfecteerde blein, dan moeten we steeds de klauwen van de andere poot verzorgen. Gewoonlijk zien we daar ook gelijkaardige letsels.
Zoolzweren
Zoolzweren daarentegen ontwikkelen zich traag. We vinden ze bijna steeds beiderzijds en bijna steeds op dezelfde plaats aan de buitenklauw van de achterpoten of de binnenklauw van de voorpoten, vooral bij oudere dieren in volle lactatie. Het begint met een kleine bloeding, (zie Foto 2) door een drukletsel, daardoor is er geen normale hoornvorming meer. Op die manier ontstaat er een ulcus in de zoolhoorn en puilt de dermis (een kriek) uit in deze opening. Door het feit dat deze letsels zich meestal traag en beiderzijds ontwikkelen, tonen de koeien niet altijd welke poot er het meest pijn doet. Ze gaan traag, willen niet vooruit, stappen met een gekromde rug, liggen veel neer, eten minder, worden mager en hun productie daalt zienderogen. Dergelijke dieren hebben dringend een klauwverzorging nodig en moeten in de toekomst preventief drie tot viermaal per jaar verzorgd worden. Bij dergelijke ernstige letsels is het aangeraden om snel gebruik te maken van blokjes of schoentjes in kunststof, zodat de aangetaste klauw de kans krijgt om te herstellen. Opstallen in een strobox en na ongeveer een maand hercontroleren is de boodschap.
Foto 2: Zoolzweer
Zorg voor een praktische box
Externe waarnemers die een kudde koeien scoren op hun mobiliteit (zoek op YouTube naar ‘locomotionscoring of cattle’) vinden 50% meer kreupele koeien dan de bedrijfsleiders zelf. Door hun dagelijkse omgang met hun koeien merken veel veehouders dikwijls veel te laat op dat bepaalde dieren langzamerhand kreupel geworden zijn, ze lijden aan bedrijfsblindheid.
Op 50% van de bedrijven is er spijtig genoeg geen praktische klauwverzorgingsbox aanwezig. Daardoor zien ze er tegen op om aan klauwverzorging te doen. Er wordt nog steeds veel te weinig aan preventieve klauwverzorging gedaan. Veel melkveehouders lopen daardoor achter de feiten aan en behandelen de klauwen van hun koeien pas wanneer ze echt mank zijn.
Nochtans bestaat er tegenwoordig een zeer grote keuze in klauwverzorgingsboxen met een goede verhouding tussen kostprijs en kwaliteit. Er is dus geen enkele reden meer voor een melkveehouder om niet aan preventieve en systematische klauwverzorging te doen.
Plan in werkschema
Het gemiddeld aantal koeien per bedrijf verhoogt, het aantal werkkrachten blijft daarentegen gelijk of daalt, dus moet het werk efficiënter kunnen uitgevoerd worden. Dat is alleen maar mogelijk wanneer de nodige faciliteiten op het bedrijf aanwezig zijn. Dat wil zeggen: de nodige kennis, inzicht in het werk, een praktische klauwverzorgingsbox, een goede werkplek met veel licht, scherpe klauwmesjes, een handige frees en een beetje zweet.
Klauwverzorging moet automatisch deel uitmaken van een vooraf gepland werkschema. Alle klauwen van alle melkkoeien hebben tweemaal per jaar een klauwverzorging nodig (éénmaal bij het droogzetten, tweede maal 2 à 3 maand na het kalven), 8% met ernstige letsels hebben een extra klauwverzorging nodig, 10% van de koeien hebben problemen met de klauwen van de voorpoten, koeien met pijnlijke Mortellaroletsels hebben ook extra verzorging nodig en af en toe is er nog een koe die plots mankt. Uitgerekend komt dat neer op 144 klauwverzorgingen per jaar op een bedrijf met vijftig melkkoeien. In het werkschema moet er daarom om de veertien dagen één uur klauwverzorging ingepland worden. Dat is de tijd die gemiddeld nodig is om zes koeien te pedicuren. Een praktische inrichting is uiteraard een noodzakelijk voorwaarde.
Rekenvoorbeeld
De klauwen van koeien verzorgen hoeft niet veel tijd in te nemen.
Dat bewijst een rekenvoorbeeld dat Marcel Van Aert gaf:
Bedrijf 50 koeien, 2 x per jaar alle koeien klauwverzorging = 100;
12% voorpoten: 6 koeien x 2 per jaar = 12;
8% ernstige letsels: 4 x 2 extra per jaar = 8;
12% ernstige Mortellaro: 6 x 2 per jaar = 12;
12% plots mank: 6 x 2 per jaar = 12;
Totaal aantal klauwverzorgingen = 144
144/ 12 = 12 klauwverzorgingen per maand = 6 koeien om de veertien dagen. Dat betekent 1 (één) uur werk, indien goed gepland.
Klauwbevangenheid is een zeer belangrijke oorzaak van klauwaandoeningen en wordt in sterke mate bepaald door de samenstelling van het rantsoen en de krachtvoedergifte. Maar acute ziektetoestanden zoals uierontsteking en baarmoederontsteking kunnen ook aanleiding geven tot plotse klauwbevangenheid.
Ook voeding telt
Het aspect voeding en klauwgezondheid wordt tijdens deze studienamiddagen besproken door Sam De Campeneere van het ILVO.
Rantsoensamenstelling, structuur, eiwitpercentage, krachtvoederopbouw, aantal eetbeurten, stalinrichting, een goede herkauwindex hebben hun weerslag op de zuurtegraad in de pens.
Pensverzuring kan aanleiding geven tot klauwbevangenheid ten gevolge van een bacteriële shift in de pens, waardoor giftige stoffen (toxines) in de bloedbaan komen. Daardoor worden ernstige bloedcirculatiestoornissen veroorzaakt in de klauwschoen. De hoornvorming is gestoord door die toxinevorming. Er ontstaat een ernstige ontstekingsreactie die zwelling, druk en pijn veroorzaakt in de klauwen. Ontstekingsreacties en kleine bloeduitstortingen doen zich voor in de lamellen (laminitis) en de zoolhoorn. De hoorn van de wittelijnzone wordt spekachtig, breder en minder sterk, het klauwbeentje kantelt en de klauw wordt uiteindelijk breder, de klauwhoek verkleint.De koeien gaan traag en stijfjes.
Niet alleen de kwaliteit, de menging en de samenstelling van de zetmeelfractie in het rantsoen zijn belangrijk, maar ook de fysische vorm is van belang (niet ontsloten, gemalen, gepelleteerd enzovoort) en heeft zijn invloed op de zuurtegraad in de pens.
Sommige additieven zoals biotine (supplementatie met 20 mg biotine tijdens stalperiode) blijken niet alleen gunstig voor de kwaliteit van de hoorn, maar hebben ook een positieve invloed op de melkproductie. Sporenelementen (Zn, Cu, Mn) spelen hun rol in de hoornvorming, structuur, collageen en botvorming.
Het verstrekken van een goed gemengd rantsoen met voldoende structuur, de gepaste hoeveelheid fermenteerbaar materiaal, de gepaste hoeveelheid en kwaliteit van eiwit zorgen voor een evenwichtige penswerking en een goede klauwgezondheid.
Op weg naar een gen?
De genetische basis van elke koe bepaalt grotendeels haar duurzaamheid, daarom is een goede stierkeuze enorm belangrijk. Gelukkig wordt er de laatste jaren meer aandacht besteed aan de klauwgezondheidsindex door de KI-centra. Daarom ook zijn projecten als “Digiklauw” opgestart om gegevens te kunnen verzamelen over klauwaandoeningen bij de melkkoeien. Zodoende verhoogt de betrouwbaarheid van die index en kan er rekening mee worden gehouden bij de stierkeuze. Wie weet kan men in de toekomst via ‘genomic selection’ een gen lokaliseren dat direct verband houdt met sterke en gezonde klauwen.
Voorlopig moeten we het klauwverzorgingswerk zelf uitvoeren, liefst preventief en volgens een goed op vooraf gepland werkschema.
Bron: Landbouwleven, 08/02/2013 - Auteur: Marcel Van Aert
Bijkomende informatie
Brochure Melkvee en Klauwgezondheid
Filmpje Klauwverzorging bij melkvee