Zaaizaadvermeerdering 2025

Het uitgangsmateriaal voor zaaizaadvermeerdering moet voldoen aan de wettelijk vastgelegde Europese en nationale kwaliteitsgaranties. Het is belangrijk dat de landbouwer die zaaizaad wil vermeerderen gebruik kan maken van kwalitatief hoogwaardig zaaizaad. Door het uitvoeren van keurings- en certificeringsactiviteiten is de landbouwer zeker van de volgende garanties:

  • Het materiaal is geproduceerd volgens zulke omstandigheden dat er vrijwel geen of een minimaal risico bestaat voor mechanische en genetische verontreiniging (rasidentiteit en raszuiverheid). 
  • Het materiaal voldoet aan minimale kwaliteitsnormen.

Vereisten: Er zijn aparte teeltcodes aangemaakt voor het aangeven van vermeerderingsmateriaal. De landbouwer-vermeerderaar die aan zaaizaadvermeerdering doet, moet dus kiezen voor een specifieke teeltcode voor een aantal gegroepeerde teelten.

De teeltcodes voor vermeerdering van uitgangsmateriaal zijn:

  • 601’: zaaizaad grassen;
  • 603’: zaaizaad graangewassen; 
  • 6031’: zaaizaad wintertarwe of triticale;
  • 604’: zaaizaad olie-en vezelhoudende gewassen;
  • 605’: zaaizaad groenten;
  • 606’: zaaizaad voedergewassen.

Indien de land- en tuinbouwer één van deze codes opgeeft, zal hij ook in het scherm ‘Plantenpaspoortplichtige soorten’ de families, geslachten of soorten van bovenstaande gewassen op moeten geven met uitzondering voor de graangewassen (codes 603 en 6031). 

Perceel: als perceel voor zaaizaadvermeerdering wordt een niet-onderverdeeld stuk land beschouwd dat bezaaid is met een gewas dat bestemd is om zaaizaad te produceren van een welbepaald ras, een welbepaalde categorie en een welbepaalde klasse dat gescheiden is van elk buurgewas overeenkomstig het ministerieel besluit van 28 april 2021 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement voor de productie van zaaizaden van landbouw- en groentegewassen.

Om een keuring en certificering van zaaizaad aan te vragen is de inschrijver verplicht om zijn vermeerderingspercelen van zaaizaad en de landbouwers bij wie deze vermeerderingspercelen gelegen zijn, op te geven bij het Agentschap Landbouw en Zeevisserij of het Waalse Gewest. Dit doet de inschrijver in Vlaanderen via de module ‘Plantaardig Teeltmateriaal’ op het e‑loket (enkel zichtbaar voor de inschrijver). Voor elk vermeerderingsperceel dient de inschrijver ook op te geven welke zaaizaadpartijen van welke rassen hij ter vermeerdering aan de landbouwer ter beschikking heeft gesteld.

Het is de landbouwer die het perceel in gebruik heeft voor de hoofdteelt en het vermeerderingscontract heeft afgesloten met de inschrijver die de nieuwe teeltcodes voor vermeerdering van uitgangsmateriaal opneemt in zijn verzamelaanvraag, ongeacht of de zaaizaadproductie in opdracht is van derden. Het perceel waarop zaaizaadvermeerdering wordt toegepast, moet niet het volledige jaar in gebruik zijn van de landbouwer-vermeerderaar. Wanneer een teeltcode voor vermeerdering van uitgangsmateriaal wordt opgegeven, zal de land- en tuinbouwer nog worden doorverwezen naar de pagina voor plantenpaspoortplichtige planten waar hij alle betrokken soorten moet opgeven. 

Een vermeerderingsperceel kan overeenstemmen met:

  • Een deel van een perceel zoals opgegeven in de verzamelaanvraag;
  • Eén perceel zoals opgegeven in de verzamelaanvraag;
  • Meerdere percelen of delen van percelen zoals opgegeven in de verzamelaanvraag.

Een perceel waarop meerdere vermeerderingen van teeltmateriaal plaatsvinden, moet opgesplitst worden naar de diverse vermeerderingspercelen.

Indien u meer informatie wil over het vermeerderen van gecertificeerd zaaizaadmateriaal, kunt u surfen naar de webpagina ‘Gecertificeerde zaaizaden’ (op de website van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, Plant).

 

Delen: