Technische maatregelen

Op deze pagina:

Technische maatregelen

De technische maatregelen worden vastgesteld ten aanzien van:

  • de vangst en de aanlanding van mariene biologische hulpbronnen;
  • de werking van vistuigen;
  • de wisselwerking tussen visserijactiviteiten en mariene ecosystemen.

De technische maatregelen ondersteunen ook de uitvoering van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Zo dragen ze ook bij aan de doelstelling van het GVB:

  1. de optimalisering van exploitatiepatronen om bescherming te bieden aan scholen jonge of paaiende exemplaren van biologische rijkdommen van de zee;
  2. ervoor zorgen dat incidentele vangsten van kwetsbare mariene soorten tot een minimum worden beperkt en waar mogelijk verdwijnen, zodat zij geen bedreiging vormen voor de instandhouding van die soorten;
  3. ervoor zorgen dat ongunstige milieueffecten van de visserij op de mariene habitats tot een minimum beperkt worden;
  4. zorgen voor visserijbeheersmaatregelen om de goede milieutoestand te bereiken.

Daarnaast worden ook specifieke streefdoelen vastgelegd.

Daarentegen gelden de gemeenschappelijke technische maatregelen voor de activiteiten door vissersvaartuigen van de Unie en vissersvaartuigen van derde landen, wanneer zij in de Uniewateren vissen. Die hebben betrekking op:

  1. verboden vistuig en verboden toepassingen, waaronder bijvoorbeeld giftige stoffen en explosieven
  2. algemene beperkingen van vistuig en op de voorwaarden voor het gebruik van vistuig
  3. de bescherming van kwetsbare soorten en habitats, waaronder het verbod om bepaalde soorten vissen en schaaldieren te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen
  4. de minimummaten van mariene soorten
  5. maatregelen om teruggooi te verminderen.

In het kader van de regionalisering zijn er regionale technische maatregelen vastgesteld over de minimummaten, maaswijdten en gesloten of beperkte gebieden.

Op 20 juni 2019 hebben het Europees Parlement en de Europese Raad Verordening (EU) 2019/1241 aangenomen betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen. Deze technische maatregelen zijn instrumenten die de uitvoering van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB) mee ondersteunen. Uit een evaluatie van de huidige regelgevingsstructuur voor technische maatregelen was gebleken dat het waarschijnlijk niet zou lukken om de doelstellingen van het GVB te behalen, en dat een nieuwe benadering nodig is om de doeltreffendheid van de technische maatregelen te vergroten. Daarbij moet vooral de beheersstructuur worden aangepast.

Op 20 juni 2019 hebben het Europees Parlement en de Europese Raad Verordening (EU) 2019/1241 aangenomen betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen. Deze technische maatregelen zijn instrumenten ter ondersteuning van de uitvoering van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB). Uit een evaluatie van de huidige regelgevingsstructuur voor technische maatregelen was gebleken dat het waarschijnlijk niet zou lukken om de doelstellingen van het GVB te behalen, en dat een nieuwe benadering nodig is om de doeltreffendheid van de technische maatregelen te vergroten, waarbij aandacht moet worden besteed aan de aanpassing van de beheersstructuur.

Gebruik zeeflappen garnaalvisserij

Het is verplicht om zeeflappen in garnaalnetten te gebruiken aan boord van Belgische vaartuigen in de periode van 1 december tot 31 mei.

De bepalingen kunnen als volgt worden samengevat:

  • sleepnetten met een maaswijdte van 16 tot 31 mm moeten voorzien zijn van een zeeflap;
  • de zeeflap moet zo in de korre aangebracht worden dat de vangst die in de kuil terechtkomt eerst door de zeeflap gesorteerd wordt, terwijl de mariene organismen en allerhande materiaal die door de zeeflap worden tegengehouden, afgevoerd worden door een ontsnappingsopening in de buik van het net;
  • de vorm van de zeeflap is in principe vrij; als de zeeflap trechtervormig is, moet de ’slurf’ rond de ontsnappingsopening worden aangebracht;
  • de maaswijdte van de zeeflap is maximaal 70 mm;
  • de ontsnappingsopening bestaat uit minstens 15 aaneengesloten, opengesneden mazen, de opening komt minstens 30 mazen vóór de aanzet van de kuil;
  • de vis mag worden opgevangen door een secundaire kuil met een maaswijdte van minstens 80 mm;
  • de secundaire kuil mag de vorm aannemen van een overkuil waarvan de aanslag minstens 50 mazen vóór de aanslag van de primaire kuil ligt;
  • het gebruik van garnaalnetten zonder zeeflap is verboden;
  • de selectiviteit van het net verminderen en de ontsnappingsopening afsluiten, is verboden;

Bovenstaande bepalingen zijn niet van toepassing in de periode tussen 1 juni en 30 november.

Meer info in het ministerieel besluit van 8 juli 2002 (BS 13 juli 2002)

Herstel kabeljauwbestanden in de Noordzee en ten westen van Schotland

De aanvullende technische maatregelen voor het herstel van de kabeljauwbestanden in de Noordzee en ten westen van Schotland zijn gepubliceerd in de Commissieverordening (EG) 2056/2001.

Delen: