Het stikstofakkoord meer in detail

(versie 01/01/2025)

1. Principe 

Voor veehouderijen heeft de natuur rond de onderneming soms een grote impact op de ondernemerstoekomst. Denk nu al na hoe u deze transitie kunt aanpakken. Centraal hierbij staat de berekening van de correcte impactscore. Advies van een deskundige wordt aangeraden. Hiervoor contacteert u best stikstof@vlaanderen.be. (zie ook verder op deze pagina)

2. Voor vijf gebieden wordt maatwerk gevraagd

Voor elk van de vijf SBZ-H waar de 2030-doelstelling niet gehaald wordt met het G8-scenario, zijn bijkomende maatregelen vereist. De PAS voorziet een maatregelenpakket op maat van de gebied specifieke toestand. Voor vier van de maatwerkgebieden wordt tijdens de programmaperiode tot 2030 geen bijkomende lokale emissiereductie opgelegd. 

In deze vier gebieden omvat het maatwerk een combinatie van ruimtelijk toewijzen van natuurdoelen en het uitvoeren van inrichtings- en herstelmaatregelen. Er wordt voorzien in het nodig flankerend beleid voor landbouwers die hiervan nadeel ondervinden zoals de hydrologische ingrepen, het herstel in waterhuishouding, natuur- en inrichtingswerken, enz. Het gaat om:

  • Kalmthoutse Heide / habitat 3130
  • De Maten / habitat 3130
  • Mechelse Heide / habitat 3110, 3130, 7110
  • Voerstreek / habitat 6230

Het vijfde maatwerkgebied is het Turnhouts Vennengebied / habitat 3110 en 3130.

Voor het vijfde maatwerkgebied zijn extra maatregelen vereist zowel op vlak van emissiereductie, als het toewijzen van natuurdoelen en ingrepen voor abiotisch herstel. Hiervoor wordt een ontwikkelingsplan opgesteld die de intendant zal uitwerken, samen met de actoren op het terrein. Binnen de twee jaar wil de Vlaamse Regering komen tot een definitief ontwikkelingsplan.

3. Piekbelasters

Hebt u een impactscore van >50%, dan behoort uw bedrijf mogelijk bij de ‘piekbelasters’. Vlaamse Landmaatschappij (VLM) zal u hierover informeren.

Over heel Vlaanderen gaat dit over minder dan 50 bedrijven.

4. Oranje bedrijven (deadline 28 februari 2025)

Hebt u een impactscore hoger dan 5%, maar onder 50%, dan behoort u tot de oranje bedrijven. Er werd een oproep gelanceerd in 2023, waar een regeling vrijwillige bedrijfsstopzetting zal worden opengezet. De bedrijven zullen er gerangschikt worden in functie van de impactscore waarbij de bedrijven met de hoogste impact het eerst geselecteerd worden. 

Op 20 september 2024 kwam er een nieuw flankerend beleid voor oranje bedrijven en bedrijven in maatwerkgebied. Zij kunnen inschrijven tot 28 februari 2025. Na de inschrijving wordt er een voorstel voor vergoeding berekend, die de ondernemer kan aanvaarden of weigeren. 

Voor bedrijven in maatwerkgebieden is er geen deadline vastgelegd.

Voor meer informatie raadpleeg de brochure flankerend beleid PAS.

Voor aanvragen die ingediend zijn voor 1 november 2024 geldt deze inrichtingsnota voor oranje bedrijven.

Webinar vrijwillige stopzettings- en reconversieregeling voor oranje bedrijven en bedrijven uit de maatwerkgebieden:

5. Andere uitzonderingen vrijgesteld aan generieke maatregelen (deadline 31 maart 2025)

  • Kleinschalige bedrijven met een jaaremissie van < 500 kg ammoniak én een impactscore < 0.025% worden vrijgesteld van de verplichte generieke maatregelen.
  • Biologische bedrijven met een impactscore tussen de 0.025% en 1% worden vrijgesteld van de verplichte generieke maatregelen, maar dienen wel de maatregelen van de PAS-lijst voor de specifieke sector te nemen.
  • Voor andere diercategorieën dan runderen, pluimvee en varkens wordt nog een PAS-lijst van maatregelen opgesteld, die dan wel de standaardpraktijk bij managementkeuzes en/of bouw toegepast dienen te worden. 

Let op: om hiervoor in aanmerking te komen, moet de ondernemer voor 31 maart 2025 een melding doen op omgevingsloket. 

6. Welke generieke maatregelen moet u nemen?

Varkens en pluimveehouders

Stallen die niet AEA-erkend zijn, moeten een reductie van 60% realiseren ten laatste tegen 2030. Zonder aanpassing is wel een tijdelijke vergunning mogelijk tot 2030.

Meer informatie over AEA-systemen vindt u op de website van VLM. 

Rundveehouders: bedrijfsdoelstellingen

Elk rundveebedrijf moet een maatregel uit de PAS-lijst met een minimaal rendement van 5% nemen. Deze inspanning moet gerealiseerd zijn ten laatste tegen eind 2025. Zij moeten voor 31 december hiervoor een melding doen in het omgevingsloket. 
Een tijdelijke vergunning kan aangevraagd worden tot 2026 indien geen extra reducties worden gerealiseerd.
Voor een vergunning na 2030 moet het bedrijf maatregelen nemen van 15% voor melkvee en vleesvee en 20% voor mestkalveren.

Emissiereductiemaatregelen, die een bedrijf al neemt, worden in mindering gebracht bij het realiseren van deze emissiereducties.

Rundveehouders: sectordoelstellingen

Bovenop alle doelstellingen, die de individuele bedrijven moeten realiseren, zijn er ook nog sectordoelstellingen.
De deelsectoren melkvee en vleesvee moeten beide een reductie van 15% realiseren ten opzichte van het referentiejaar 2015. De mestkalversector dient een reductie van 20% te halen ten opzichte van het referentiejaar.

Begin 2026 moet de rundveesector halfweg zijn. Indien dit niet het geval is zullen de bedrijven binnen de desbetreffende deelsector de restinspanning moeten leveren via een daling in dierenaantal op deelsectorniveau en dit op basis van een (vrijwillige) opkoopregeling van actieve NER’s. 

7. Varkenshouders met een impactscore hoger dan 0,5%

Deze konden bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een stopzettingsvergoeding en/of slooppremie aanvragen. U vindt alle informatie bij VLM: Vrijwillige stopzettingsregeling voor varkensstallen.

Er zijn in 2023 906 varkensbedrijven (>0.5% impactscore) geïdentificeerd die hiervoor in aanmerking kwamen. Door de wijzigingen in de berekenmethodes van de impactscores kan die aantal ondertussen veranderd zijn. 

Er waren al 2 inschrijvingsperiodes, waarvoor ongeveer 600 varkenshouders hebben ingeschreven om een vergoeding voor een gedeeltelijke (!ook mogelijk) of volledige stopzetting aan te vragen. Eind mei 2025 weten we hoeveel bedrijven uiteindelijk zijn stopgezet. De verwachting is dat 70% van de deelnemers uiteindelijk gaan stoppen en een stopzettingsvergoeding aanvragen. 

Delen: