Ophaling van dode dieren (krengen)

Dode dieren behoren tot de zogenaamde Dierlijke Bijproducten (DBP). In België zijn diverse gewestelijke en federale overheden bevoegd voor de regelgeving rond DBP. Zo is de OVAM bevoegd voor de Dierlijke Bijproducten die ook afvalstoffen zijn. 

Steun rechtstreeks aan Rendac uitbetaald

Voor veehouders brengen de ophaling en verwerking van krengen grote kosten met zich mee. Het geproduceerde diermeel en dierlijk vet mag immers niet meer worden gebruikt voor de productie van veevoeding, meststoffen of andere recyclagetoepassingen maar moet vernietigd worden. 

De Vlaamse overheid beslist dan ook jaarlijks om een deel van deze kosten te dragen via een subsidie. Dat geldt ook voor de ophaling van krengen van landbouwdieren bij particulieren. Krengen van gezelschapsdieren en van paarden vallen daarentegen niet onder deze regeling. Deze subsidie wordt niet aan de landbouwers of particulieren uitbetaald, maar rechtstreeks aan Rendac die de krengen ophaalt en verwerkt.

Regeling voor 2025

Sinds 2025 beslist de Commissie Krengenfinanciering hoe subsidie van de Vlaamse overheid verdeeld wordt over de veehouders en de particuliere aanbieders van krengen van landbouwhuisdieren. In deze commissie zitten vertegenwoordigers van de landbouworganisaties en van de verwerkers van krengen. Voor 2025 besliste deze commissie: 

  • de ophaling van krengen voor landbouwdieren bij particulieren volledig te betoelagen en 
  • de overige middelen te gebruiken om de abonnementsprijzen voor veehouders beperkt te houden. 

Landbouwdier of gezelschapsdier?

  • Landbouwdier: alle dieren die door de mens worden gehouden, vetgemest of gefokt en die worden gebruikt voor de productie van voedsel, wol, bont, veren, huiden of een ander dierlijk product of voor andere veeteeltdoeleinden; en paardachtigen.
  • Gezelschapsdier: een dier van soorten die gewoonlijk door de mens worden gevoed en gehouden, maar niet gegeten en die niet door veetelers worden gehouden.

Voor de landbouwdieren, met uitzondering van paarden, geldt voor 2025:

  • Van particulieren (dus zonder mestbankaangifte): deze worden gratis opgehaald en verwerkt door Rendac. De kosten hiervoor worden volledig gedragen door de Vlaamse overheid.
  • Veehouders kunnen kiezen voor een abonnement of betalen per ophaling.
    De Commissie Krengenfinanciering beslist ook jaarlijks over de abonnementsprijzen voor de belangrijkste veesoorten. De Vlaamse overheid komt tussen in deze abonnementskosten. Omdat Rendac de enige erkende verwerker is, geldt wel een maximum voor de vergoeding die per ophaling kan worden aangerekend aan de producent van krengen van landbouwdieren zonder abonnement. Dit bedraagt 170 EUR (excl. BTW). Dit bedrag mag gedurende de looptijd van de erkenning (van 2023 tot 2028) jaarlijks aangepast worden volgens de indexering van de consumptie- gezondheid (basis 2004) en volgens de bepalingen in de Herstelwet en B2B-wet. Dit geldt ook voor de paarden die volgens hun chip niet uitgesloten zijn van de voedselketen.

Delen: