Overname- en opstartsteun voor land- en tuinbouwers (steunaanvragen tot en met 2022)

Op deze pagina:

Maatregel kort samengevat

VLIF-overnamesteun kort samengevat
Doel van de maatregel Steun voor de eerste overname en aankoop van een bestaand landbouwbedrijf
Doelgroep Professionele land- en tuinbouwer tot 40 jaar
Voorwaarden
  1. U vestigt zich voor het eerst als landbouwer
  2. Het landbouwbedrijf biedt voldoende bedrijfszekerheid en is gelegen in het Vlaamse Gewest
  3. U houdt een boekhouding bij
  4. U leeft alle wettelijke normen na
  5. U legt de nodige documenten voor om de overname uit te voeren
  6. Pas na kennisgeving van selectie mag u de overname starten
  7. U toont de opstartverrichtingen aan
Subsidiabele verrichten subsidiabele verrichtingen
Steunomvang

Afhankelijk van het brutobedrijfsresultaat

€40.000/ €55.000 / €70.000

Mogelijke steunvorm
  • Opstartpremie
  • Waarborg
Steunaanvraag
  • Steunaanvraag indienen via e-loket
  • Indien u een waarborg wilt, dient een erkende kredietinstelling de steunaanvraag in.
  • Selectie op bijdrage aan de aanmoediging van de generatiewissel

Doel van de opstartsteun

Het ondersteunen van een jonge landbouwer die zich voor het eerst vestigt in de land- en tuinbouwsector.

Voorwaarden

De aanvrager is

  • een natuurlijke persoon 
  • nog niet als landbouwer geïdentificeerd in de databank van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

De voorwaarden die van kracht zijn tijdens de steunaanvraag, moeten vervuld blijven tot de betaling van de laatste schijf van de steun.

1. U vestigt zich voor het eerst als landbouwer en bent jonger dan 40 jaar

Overnamesteun kan alleen aangevraagd worden op naam van een natuurlijke persoon, en wordt hierna landbouwer genoemd.

landbouwer-natuurlijke persoon/ elke zaakvoerder of bestuurder van een rechtspersoon

  • Dit blijkt uit het inkomen op jaarbasis:
    • uit beroepsactiviteiten op het landbouwbedrijf (landbouw- en verbrede activiteiten) waar u bedrijfsleider van wordt, haalt u een netto-beroepsinkomen van meer dan 12.000 euro per jaar;
    • uit andere beroepsactiviteiten haalt u een netto-beroepsinkomen van minder dan 12.000 euro per jaar.

U toont de beroepsinkomsten aan met het laatste beschikbare aanslagbiljet van de personenbelasting.

Landbouwactiviteiten en verbrede activiteiten worden juridisch-administratief gescheiden van andere beroepsactivi­teiten.

  • U kunt een landbouwdiploma ofwel een bewijs van vakbekwaamheid voorleggen. U kunt één van volgende bewijzen voorleggen:
    • een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op het niveau hoger secundair, hoger niet-universitair of universitair onderwijs
    • een bewijs van ten minste 2 jaar ervaring met land- en tuinbouwproductie op het tijdstip van de steunaanvraag, aangevuld met één van volgende bewijzen:
      • een installatieattest van een startersopleiding land- en tuinbouw of
      • een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding erkend als gelijkwaardig aan de bovenvermelde startersopleiding. Over de gelijkwaardigheid wordt beslist op basis van een gemotiveerde aanvraag

U kunt ervaring met land- en tuinbouwproductie aantonen als:

  1. zelfstandig helper, bedrijfsleider tweede categorie, meewerkend echtgenoot of niet betaald geregeld meewerkend gezinslid op een landbouwbedrijf;
  2. werknemer op een landbouwbedrijf;
  3. stagiair op een landbouwbedrijf.
  • Aanvrager is op het moment van indiening van de steunaanvraag jonger dan 40 jaar
  • Aangesloten zijn bij een sociale kas voor zelfstandigen
  • Sociaal verzekerd zijn op basis van de landbouwactiviteiten
  • Landbouwactiviteiten zijn bekend bij de Administratie der Directe Belastingen

Aanvullende voorwaarden voor een landbouwbedrijf met rechtspersoonlijkheid:

  • Elke zaakvoerder of bestuurder is vennoot en heeft minimaal 25% van de aandelen in zijn bezit. Die voorwaarde geldt niet voor de beherende vennoten van een landbouwvennootschap.
  • De vennootschap heeft als doelstelling de exploitatie van een landbouwbedrijf en de commercialisatie van de voortgebrachte producten.
  • Het contract of de statuten van de vennootschap mogen geen bepalingen bevatten die de bevoegdheden van de vestigende landbouwer beperken.

2. Het landbouwbedrijf biedt voldoende bedrijfszekerheid en is gelegen in het Vlaamse Gewest

U toont een minimaal brutobedrijfsresultaat van 40.000 euro en maximaal 600.000 euro per bedrijfsleider aan.

3. U houdt een boekhouding bij in één van volgende vormen:

  • Een bedrijfseconomische boekhouding (altijd vereist bij forfaitaire winstberekening)
  • Een bewijskrachtige fiscale boekhouding aangevuld met een jaarlijkse inventaris, een balans en een exploitatierekening
  • Een vennootschapsboekhouding

De overgang van een bedrijfseconomische boekhouding naar een andere boekhouding kan alleen bij het begin van een nieuw boekjaar.

4. U leeft alle wettelijke normen op het landbouwbedrijf na op vlak van :

  • Leefmilieu;
  • Hygiëne;
  • Dierenwelzijn;
  • Ruimtelijke ordening.

5. U moet alle documenten omtrent de overname voorleggen

U moet alle relevante documenten om de overname uit te voeren aan het VLIF voorleggen. Het kan gaan om bijvoorbeeld een overnamecontract.

6. Pas na kennisgeving van selectie mag u starten met de overname

Alleen overnames die niet zijn gestart voor en tijdens de selectieprocedure van de betreffende indienperiode komen in aanmerking voor opstartsteun.  Pas nadat u correspondentie ontvangen hebt dat de aangemelde overname in aanmerking komt voor opstartsteun mag u contractuele verbintenissen aangaan om de overname uit te voeren en kunt u zich laten identificeren als landbouwer. Het aangaan van contractuele verbintenissen blijkt uit een ondertekende overeenkomst, het ondertekenen van een offerte, een verkoopovereenkomst of gelijksoortige documenten.

Voorbereidende handelingen zoals aankoop van grond, de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning of een milieuvergunning, de aanvraag van advies of een prijsofferte worden niet beschouwd als het uitvoeren van de overname.

7. U kunt de opstartverrichtingen aantonen

Binnen één jaar na het afsluiten van de blokperiode waarin de aanvraag geregistreerd werd moet u de opstartverrichtingen (in praktijk het geregistreerd overnamecontract) aantonen.

Een aantal van deze voorwaarden worden verder beschreven en toegelicht in de diverse infofiches.

Steunvorm en -omvang van de subsidiabele opstartverrichtingen

Subsidiabele opstartverrichtingen

De overnameverrichtingen die in aanmerking  komen voor de overnamesteun zijn:

  1. De overname van de bedrijfsbekleding, op basis van geregistreerde overnamecontracten en gedetailleerde inventarissen van de overgenomen goederen, eventueel aangevuld met aankopen gericht op het vervolledigen van die bedrijfsbekleding.
  2. De aankoop van landbouwbedrijfsgebouwen als aanvulling op de overname van bedrijfsbekleding, inclusief de vaste uitrusting en constructies in onroerende staat die minder dan vijftien jaar oud zijn.
  3. De overname van aandelen van een rechtspersoon landbouwer, op basis van een geregistreerde overeenkomst over de overname van de aandelen.

Indien het een overname betreft van een rechtspersoon met minder dan één volledig werkingsjaar, legt u aanvullend een balans voor die een getrouw beeld geeft. De exploitatie beschikt over de noodzakelijke milieuvergunning, productie- en emissierechten.

Steunvorm en -omvang

Overnames worden gesubsidieerd in de vorm van:

  • Opstartpremie

De premie is afhankelijk van het brutobedrijfsresultaat (BBR) van het bedrijf waarop de aanvrager zich voor het eerst vestigt als landbouwer. Het BBR van dit bedrijf is groter dan 40.000 euro per bedrijfsleider en bedraagt maximaal 600.000 euro per bedrijfsleider. Een opstartpremie bedraagt 40.000 euro en kan hoger zijn, indien een BBR op bedrijfsniveau van minstens 200.000 euro of 320.000 euro kan voorgelegd worden.

Steunvorm en -omvang
Brutobedrijfsresultaat Opstartpremie
vanaf €40.000 per bedrijfsleider €40.000
vanaf €200.000 per bedrijf €55.000
vanaf €320.000 per bedrijf €70.000
vanaf €600.000 per bedrijfsleider geen

Deze wordt uitbetaald in vijf gelijke schijven over maximaal vijf jaar. Voor de uitbetaling van de laatste schijf wordt gecontroleerd of de voorwaarden nog steeds worden nageleefd.

  • VLIF waarborg

Kan aangevraagd worden door een erkende kredietinstelling. Voor meer informatie: VLIF waarborgregeling

Steunaanvraag indienen

U vraagt de overnamesteun aan via het e-loket voor Landbouw en Visserij

De persoon die zich wil vestigen als land- of tuinbouwer dient de aanvraag via het e-loket zelf in. Indien er waarborg gewenst wordt, voegt u een door de kredietinstelling ingevuld formulier aan de aanvraag toe.

Bij de steunaanvraag voegt u ook het bedrijfsplan van de overname toe. Het sjabloon voor dit bedrijfsplan vindt u hier: Sjabloon bedrijfsplan overname

Na het afsluiten van een indienperiode of blokperiode worden alle aangemelde overnames gerangschikt van hoog naar laag op basis van een doelmatigheidsscore. De score weerspiegelt in welke mate de aanvraag de doelstellingen van de VLIF-overnamesteun helpt te realiseren, namelijk de aanmoediging van de generatiewissel in de land- en tuinbouwsector.

De doelmatigheidsscore bestaat uit 2 scores die de overname beoordelen op volgende criteria:

  1. Het aandeel dat de landbouwer, die zich voor het eerst vestigt, als bedrijfshoofd heeft in het geheel van het landbouwbedrijf;
  2. De mate dat de verrichting samengaat met een aantoonbare generatiewissel.

Behoud / Stopzetten van VLIF-steun

Stopzetten van VLIF-steun

Behalve in geval van overmacht, kan de verleende steun vanaf het tijdstip waarop de voorwaarden niet meer vervuld zijn, geheel of gedeeltelijk stopgezet worden. Voor de periode waarin wel aan de voorwaarden werd voldaan blijft de steun verworven, tenzij deze periode korter is dan één jaar.

Een geval van overmacht moet binnen de zes maand na het ontstaan gemeld worden aan het VLIF met bewijskrachtige documentatie. Een geval van overmacht is:

  • De stopzetting van het landbouwbedrijf ingevolge het overlijden of volledig werkonbekwaam worden van de bedrijfsleider en indien de gesubsidieerde goederen niet vervreemd worden;
  • De gehele of gedeeltelijke vernieling van een gesubsidieerd goed door een natuurfenomeen;
  • Het buiten gebruik stellen of het verlies van een gesubsidieerd goed door een epizoötie;
  • De onvoorziene onteigening van een aanzienlijk deel van het bedrijf, waarbij de gesubsidieerde goederen geheel of gedeeltelijk buiten gebruik worden gesteld.

Regelgeving

Indien van toepassing wordt er een link gegeven naar een geconsolideerde versie van de wetgeving.

De regelgeving van toepassing voor dossiers ingediend vanaf 1 januari 2015:

Meer informatie

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling - Europa investeert in zijn platteland.Europese vlag

Delen: