VLIF-steun voor innovatieve investeringen

Deze steunmaatregel loopt via jaarlijkse oproepen. De oproep VLIF-innovatie 2025 is al afgelopen.

Op deze pagina vindt u 

Algemene informatie steun VLIF-innovatie

Doel van de maatregel

Steun voor investeringen gericht op innovatie van producten, diensten, processen, technieken en organisatiestructuren op een landbouwbedrijf of een groep van landbouwbedrijven.

Deze innovaties komen voor de eerste keer voor in Vlaanderen in een bepaalde deelsector en betreffen investeringen met een voldoende potentieel om de economische, ecologische en sociale kracht van de landbouwsector te versterken.

Voorwaarden

Doelgroep

  • Landbouwbedrijven die voldoen aan de definitie van actieve landbouwer en een verdiencapaciteit (factorinkomen) hebben van minstens 20.000 euro.
  • Groepen van landbouwers, gedefinieerd als een rechtspersoon, waarbij alle leden- landbouwbedrijven voldoen aan de definitie van actieve landbouwer én waarvan minstens de helft (en minstens twee) een verdiencapaciteit heeft van 20.000 euro.

Investeringen

  • Een investering moet innovatief zijn en een eerste keer in Vlaanderen voorkomen in een bepaalde deelsector.
  • Een investering moet uitgevoerd worden op (onroerend) of ten gunste van (roerend) een exploitatie in het Vlaams Gewest.

Investeringen

Zowel investeringen in onroerende goederen, als in installaties, machines en uitrusting en in software en sturingsprogramma’s en de daarbij horende onderzoeks-, studie- en begeleidingskosten kunnen in aanmerking komen binnen deze maatregel.

De selectie zal gebeuren door een beoordelingscommissie op basis van verschillende criteria zoals o.a. de mate van innovatie, kwaliteit van het project, verduurzaming en samenwerking.

Steunomvang

Onderstaande kosten zijn subsidiabel en hebben de volgende steunpercentages:

  1. kosten voor investeringen in onroerende goederen (50%)
  2. kosten voor investeringen in installaties, machines en uitrusting (50%)
  3. kosten voor software en sturingsprogramma's (50%)
  4. algemene kosten horende bij kostenposten 1,2 en 3:
    1. onderzoeks- en studiekosten (50%)
    2. begeleidingskosten (50%)
    3. resultaatsmetingen (65%, en 80% indien metingen van milieuparameters)

Het minimale subsidiabele investeringsbedrag is 25.000 euro.

Steun aanvragen

  • De steun kan aangevraagd worden via het e-loket nadat een oproep gelanceerd werd en binnen de in de oproep vastgelegde termijn.
  • Indien geselecteerd, kan met de uitvoering van het project gestart worden de dag ná het einde van de oproepperiode en binnen 3 jaar na de oproepperiode.

Betalingsaanvraag indienen

Algemene info

Indien uw project geselecteerd is, moet de start van de uitvoering van de investering aangetoond worden binnen de 12 maanden na de oproepperiode van de steunaanvraag.

Na uitvoering van het project en binnen de 3 jaar na het einde van de oproepperiode moet de betalingsaanvraag ingediend worden.

In onderstaande handleiding vindt u de werkwijze terug voor het indienen van een betalingsaanvraag op het e-loket.

Nuttige documenten voor uw betalingsaanvraag

Projecten met thema 'reductie emissies in de veehouderij'

  • Voor een investering in een AEA-techniek moet een AEA-attest voorgelegd worden. Dit AEA-attest moet worden opgemaakt door de toezichthoudende architect, ingenieur-architect, burgerlijk bouwkundig ingenieur, industrieel ingenieur bouwkunde, landbouwkundig ingenieur of bio-ingenieur.
  • Een investering in een andere innovatieve emissiereducerende techniek komt alleen in aanmerking voor steun als de toezichthoudende architect, ingenieur-architect, burgerlijk bouwkundig ingenieur, industrieel ingenieur bouwkunde, landbouwkundig ingenieur of bio-ingenieur de technische plannen en de nodige verantwoordingsstukken opmaakt en attesteert dat de investering gerealiseerd is conform de voormelde technische plannen.

Regelgeving

Bijkomende voorwaarde betreffende behoud van steun

Tot vijf jaar nadat de investeringssteun is uitbetaald, moet de investering verbonden blijven aan het bedrijf dat de steun heeft verkregen of de overnemer van dat bedrijf. De investering moet gedurende die periode in gebruik zijn en blijven door de landbouwer die op dat moment actief is op dat bedrijf.

Kunstmatige creatie van voordelen

Iedere vorm van bedrijfsorganisatie of aangifte die artificieel opgezet wordt met het oog op het veilig stellen van steunbetalingen of het verkrijgen van meer betalingen, evenals het ontlopen van verplichtingen, wordt beschouwd als ’het kunstmatig creëren van voorwaarden om een voordeel te bekomen’ conform artikel 62 van verordening (EU) nr. 2021/2116. Deze beoordeling zal over campagnes heen gebeuren en kan aanleiding geven tot correctieve acties.

Contactgegevens

Delen: