De Vlaamse eiwitstrategie wil tegen 2030 een meer duurzame, diverse en toekomstgerichte eiwitvoorziening bereiken én de Europese zelfvoorziening in eiwitten verhogen.
Waarom een Vlaamse eiwitstrategie?
Eiwitten zijn cruciaal in menselijke en dierlijke voeding. We halen ze uit vlees, vis, eieren en melkproducten, maar ook uit graanproducten, peulvruchten en noten. Het huidige model van eiwitproductie en -consumptie staat wereldwijd onder druk. Er zijn uitdagingen op het vlak van voedselzekerheid, milieu-impact en volksgezondheid. Een verduurzaming en diversificatie van de productie en consumptie van eiwitten biedt kansen voor welvaart, milieu en gezondheid.
Gedragen, inclusieve strategie
De Vlaamse overheid lanceerde de Vlaamse eiwitstrategie 2021-2030 in 2021. Ze sloeg daarvoor de handen in elkaar met partners uit onderzoek en agrovoedingsketen om samen in te zetten op lokale, duurzame en gezonde eiwitten, van veld tot bord.
De uitwerking van de eiwitstrategie past binnen de Vlaamse voedselstrategie, waarmee de minister van Landbouw, samen met heel wat partners, het voedselsysteem de komende jaren veerkrachtiger en innovatiever wil maken en wil klaarstomen voor de toekomst. De strategie kadert ook in het relanceplan waarmee de Vlaamse regering de welvaart en het welzijn van de Vlamingen wil versterken. Investeringen in de eiwitstrategie dragen bij tot het economische herstel en de ontwikkeling van nieuwe mogelijkheden voor alle schakels in de agrovoedingsketen
Partners Vlaamse eiwitstrategie 2021-2030 |
---|
Vlaams minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw |
Agentschap Innoveren en Ondernemen |
Agentschap Zorg en Gezondheid |
Agrolink Flanders |
Algemeen Boerensyndicaat |
Belgian Feed Association - BFA |
Boerenbond |
Bond Beter Leefmilieu |
Comeos |
Departement Economie, Wetenschap en Innovatie |
Agentschap Landbouw en Zeevisserij |
Departement Omgeving |
Fevia Vlaanderen |
Flanders Food - FF |
Groene Kring |
Instituut voor Landbouw- Visserij- en Voedingsonderzoek - ILVO |
Unie Belgische Catering - UBC |
Vlaams Instituut voor Gezond Leven |
Vlaanderen BioForum |
VLAM |
Strategische thema’s en doelstellingen
De Vlaamse eiwitstrategie is opgebouwd uit zes strategische thema’s met bijhorende SMART-doelstellingen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden).
1. Duurzaam diervoeder
Vlaanderen heeft door zijn intensieve veehouderij een grote vraag naar eiwitrijke voedergewassen. Door het gebrek aan eigen geteelde eiwitrijke gewassen, en de behoefte aan hoogkwalitatieve eiwitten, is Vlaanderen sterk afhankelijk van de import van soja uit voornamelijk Zuid-Amerika. In België gaat het om zo’n 700.000 ton. De sojateelt in Zuid-Amerika tast waardevolle ecosystemen aan , en heeft ook een negatieve impact op het klimaat (CO2-emissies) en de lokale (inheemse) bevolking.
Om deze redenen wil Vlaanderen, en meer bepaald de veevoederindustrie en de Vlaamse veehouders, hun afhankelijkheid van soja uit Zuid-Amerika verminderen. Onderstaande doelstellingen zetten enerzijds in op een vermindering en verduurzaming van de uit Zuid-Amerika geïmporteerde soja (door de veevoederindustrie), en anderzijds op meer lokale alternatieven voor deze geïmporteerde soja, zoals de valorisatie van nevenstromen (door de veevoederindustrie en de veehouders). Deze doelstellingen zijn complementair met de strategische thema’s ‘duurzame dierlijke productie’ en ‘meer plantaardige eiwitten’, waarbij eveneens doelstellingen geformuleerd zijn die de afhankelijkheid van Zuid-Amerikaanse soja verminderen.
Zie ook artikel Het toasten van veldbonen
Doelstellingen duurzaam diervoeder (2030)
- Minder soja-import: Het sojaverbruik uit Zuid-Amerika daalt met 15% tegen 2030. MID-TERM (2026): 8%. Hierbij zal maximaal 10% van het voeder bestaan uit geïmporteerde soja tegen 2030. MID-TERM (2026): 10,5% (Referentiejaar 2020: 11,5%).
- Duurzaam geproduceerde soja: 100% van soja die door de Belgische diervoederfabrikanten wordt gebruikt heeft een duurzaamheidslabel (FEFAC Soy Sourcing Guidelines en FEFAC Deforestation Free criteria) (rundvee, varkens, pluimvee). MID-TERM (2026): 80% (Referentiejaar 2020: 50%).
- Circulaire veevoeders (mengvoederindustrie): 50% van de gebruikte grondstoffen voor veevoeder geproduceerd door mengvoederindustrie bestaat uit nevenstromen van de voedings- en biobrandstoffenindustrie. Hiervan is 80% exclusief geïmporteerd sojameel uit Zuid-Amerika. (rundvee, varkens, pluimvee). MID-TERM (2026): 45% (36% exclusief sojameel uit Zuid-Amerika) (Referentiejaar 2020: 45%).
- Circulaire veevoeders (melkveehouders): 87% van de melkveehouders uit de steekproef verwerken nevenstromen in hun eigen voeder. MID-TERM (2026): 85%. Binnen deze groep van melkveehouders bestaat 7% van het voer uit nevenstromen. MID-TERM (2026): 6,5% (Referentiejaar gemiddelde 2017-2022: 84,1% (6,4% voer uit nevenstromen)).
- Circulaire veevoeders (vleesveehouders): 85% van de vleesveehouders uit de steekproef verwerken nevenstromen in hun eigen voeder. MID-TERM (2026): 76%. Binnen deze groep van vleesveehouders bestaat 6,5% van het voer uit nevenstromen. MID-TERM (2026): 6% (Referentiejaar gemiddelde 2017-2022: 66,4% (5,3% voer uit nevenstromen)).
Zie ook de infofiche duurzaam diervoeder met de methodologie en argumentatie voor het bepalen van bovenstaande doelstellingen, en de data(bronnen) om de doelstellingen te monitoren.
2. Duurzame dierlijke productie
De veehouderij zorgt in Vlaanderen mee voor hoogwaardige eiwitbronnen voor de mens en is ook belangrijk in een circulair systeem. Dieren onderhouden immers het landschap, valoriseren producten die de mens niet kan verteren (zoals gras en nevenstromen) en hun mest voedt gewassen en brengt koolstof in de bodem aan. De impact op klimaat, milieu, biodiversiteit en water moet echter gereduceerd worden.
Binnen dit strategisch thema engageren de eiwitpartners zich om de veehouderij, en hiermee ook de productie van dierlijke eiwitbronnen, meer circulair te maken. Doelstellingen binnen dit thema gaan dan ook over inspanningen richting circulaire diervoeders (alternatieven voor overzeese soja) en circulaire meststoffen (alternatieven voor kunstmest). Verdienmodellen die deze inspanningen valoriseren zijn hierbij een cruciale randvoorwaarde. Rond deze drie centrale thema’s (diervoeder, mest, verdienmodel) werden verschillende SMART-doelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen zijn complementair aan de strategische thema’s ‘duurzame diervoeders’ en ‘meer plantaardige eiwitten’, waarbij eveneens doelstellingen geformuleerd zijn die de circulariteit van de veehouderij vergroten.
Doelstellingen duurzame dierlijke productie (2030)
- Zelfvoorziening voeders: 35 projecten en investeringen in de brede agrovoedingssector maken nevenstromen en/of alternatieve eiwitbronnen beter inzetbaar voor veevoeder. MID-TERM (2026): 18 projecten (Referentiejaar gemiddelde 2018-2022: 3,4 projecten).
- Zelfvoorziening voeders: stijging van het graslandareaal per rundvee-eenheid tot minstens 0,280 hectares grasland (incl. gras-eiwitteelten) per rundvee-eenheid op Vlaams niveau. MID-TERM (2026): 0,277 hectares (Referentiejaar gemiddelde 2020-2022: 0,275 hectares).
- Valorisatie dierlijke mest: x kg N/ha minder N-gebruik uit kunstmest op wintertarwe. MID-TERM (2026): x.
- Valorisatie dierlijke mest: x% areaal wintertarwe zonder kunstmestgebruik. MID-TERM (2026): x.
- Valorisatie dierlijke mest: 21 innovatieve projecten om dierlijke mest beter inzetbaar te maken in andere sectoren. MID-TERM (2026): 8 (Referentiejaar gemiddelde 2018-2022: 2,6 projecten).
- Verdienmodellen: 21 nieuw ontwikkelde verdienmodellen rond circulariteit (met overheidssteun). MID-TERM (2026): 10 (Referentiejaar gemiddelde 2018-2022: 0,6 projecten).
- Verdienmodellen: x tot op marktniveau opgeschaalde verdienmodellen rond circulariteit. MID-TERM (2026): x.
Niet alle doelstellingen konden al gekwantificeerd worden (x in plaats van cijfer). Deze worden de komende jaren nog verder ingevuld.
Zie ook de infofiche duurzame dierlijke productie met de methodologie en argumentatie voor het bepalen van bovenstaande doelstellingen, en de data(bronnen) om de doelstellingen te monitoren
3. Meer plantaardige eiwitten
Plantaardige eiwitten hebben een belangrijke plaats in zowel veevoeders als humane voeding. Daarnaast spelen ze ook een grote rol in de verduurzaming van de landbouw, de lagere afhankelijkheid van invoer van landbouwgrondstoffen en de menselijke gezondheid. Binnen dit strategisch thema willen we daarom het areaal van duurzame eiwitgewassen voor beide toepassingen (humane voeding en veevoeder) doen stijgen in Vlaanderen. Een belangrijke randvoorwaarde voor deze areaalstijging, vooral wat betreft de eiwitgewassen voor humane voeding, is het ontwikkelen van een waardeketen. Daarom wordt ook hiervoor een aparte doelstelling opgenomen.
Doelstellingen meer plantaardige eiwitten (2030)
- Areaal voor humane voeding: 25% areaalstijging voor nieuwe plantaardige eiwitgewassen voor humane voeding. MID-TERM (2026): 10% (Referentiejaar gemiddelde 2022-2023: 275 hectare).
- Eiwitrijk areaal voor diervoeders: 40% areaalstijging naar duurzame eiwitgewassen voor lokale diervoeders. MID-TERM (2026): 15% (Referentiejaar gemiddelde 2021-2023: 23.565 hectare).
- Afzetzekerheid: 10 nieuwe (circulaire) waardeketens. MID-TERM (2026): 5 ketens (Referentiejaar 2022: 21).
Zie ook de infofiche meer plantaardige eiwitten met de methodologie en argumentatie voor het bepalen van bovenstaande doelstellingen, en de data(bronnen) om de doelstellingen te monitoren
4. Meer nieuwe eiwitten
Nieuwe eiwitbronnen hebben een plaats in veevoeding, menselijke voeding en in de biogebaseerde economie. Denk maar aan: insecten, algen, eendenkroos, microbiële eiwitten uit schimmels en bacteriën, cellulaire eiwitten zoals kweekvlees, eiwitten die gewonnen worden uit biomassareststromen uit de agrovoedingsketen. Vlaanderen moet een hotspot worden op het gebied van kennis, productie en verwerking van deze ‘nieuwe’ eiwitten’.
Doelstellingen meer nieuwe eiwitten (2030)
- Onderzoek (projecten): 68 nieuwe onderzoeksprojecten zorgen voor kennisopbouw rond nieuwe eiwitten. MID-TERM (2026): 26 onderzoeksprojecten (Referentiejaar 2022: 21).
- Bedrijven: 34 bedrijven produceren nieuwe eiwitten. Twee derde van deze bedrijven levert ook een commercieel product voor de markt. MID-TERM (2026): 29 bedrijven (Referentiejaar 2022: 24).
- Producten: 32 nieuwe Novel Food-aanvragen voor (producten op basis van) nieuwe eiwitten worden ingediend op Europees niveau. MID-TERM (2026): 16 producten (Referentiejaar 2022: 20).
Zie ook de infofiche meer nieuwe eiwitten met de methodologie en argumentatie voor het bepalen van bovenstaande doelstellingen, en de data(bronnen) om de doelstellingen te monitoren
5. Meer productdiversiteit
Als de consument eten kiest en koopt, moet die kunnen kiezen tussen een breed gamma aan smakelijke, veilige en hoogwaardige eiwitproducten. Verschillende actoren in de keten beïnvloeden of bepalen dit aanbod: retail, horeca, catering, cateringsettings, enz. Dit aanbod heeft op zijn beurt invloed op de eventuele verwerking van eiwitbron naar -product, en dus op (de inspanningen van) de voedingsindustrie. Omgekeerd zorgt ook de ontwikkeling van nieuwe producten voor meer diversiteit in het aanbod.
Binnen dit strategisch thema willen we het eiwitaanbod aan de consument diversifiëren. Met diversifiëren bedoelen we het vinden van een goede balans tussen dierlijke eiwitten (vlees, melk, eieren), plantaardige eiwitten (peulvruchten e.a. eiwitgewassen) en de zogenaamde ‘nieuwe’ eiwitten (algen, insecten, microbiële eiwitten, kweekvlees). Bovendien streven we binnen dit thema eveneens naar een ruimer aanbod van (producten op basis van) lokale eiwitbronnen. De inspanningen richting een meer divers en evenwichtig eiwitaanbod, inclusief onderzoek , opleidingen en communicatie, worden opgevolgd via onderstaande doelstellingen en bijhorende indicatoren. Vraag en aanbod gaan hand in hand. Deze doelstellingen zijn dus ook complementair én deels afhankelijk van de doelstellingen binnen de strategische thema’s ‘meer plantaardige eiwitten’ en ‘duurzame eiwitconsumptie’.
Doelstellingen meer productdiversiteit (2030)
- Plantaardige eiwitbronnen: x% cateringsettings (scholen, kinderdagverblijven, woonzorgcentra, lokale besturen of ondernemingen) bieden bij de warme maaltijden minstens 1 x per week een plantaardige vleesvervanger* aan. MID-TERM (2026): x.
- Plantaardige eiwitbronnen: x% toename van het aandeel kant-en-klare-maaltijden in supermarkten die volledig plantaardig zijn. MID-TERM (2026): x.
- Plantaardige eiwitbronnen: x% toename van de eiwitrijke aanbiedingen in supermarkten waarvan plantaardig het hoofdingrediënt is . MID-TERM (2026): x.
- Portiegrootte dierlijke eiwitten: x% toename van het aandeel voorverpakte vleesproducten dat onder de 100g vlees zit. MID-TERM (2026): x.
- Kennis van diverse eiwitbronnen en recepturen (opleidingen): 50 'plant-based' horeca-opleidingen (2030). MID-TERM (2026): 35 opleidingen (Referentiejaar gemiddelde 2022-2023: 18,5 opleidingen).
- Kennis van diverse eiwitbronnen en recepturen (deelnemers): 10 deelnemers per 'plant-based' opleiding (2030). MID-TERM (2026): 8 deelnemers (Referentiejaar gemiddelde 2022-2023: 6,1 deelnemers).
(*) plantaardige vleesvervangers zijn bijvoorbeeld peulvruchten (bv. kikkererwten, rode of witte bonen), tofu of quorn
Niet alle doelstellingen konden al gekwantificeerd worden (x in plaats van cijfer). Deze worden de komende jaren nog verder ingevuld
Zie ook de infofiche meer productdiversiteit met de methodologie en argumentatie voor het bepalen van bovenstaande doelstellingen, en de data(bronnen) om de doelstellingen te monitoren
6. Duurzame eiwitconsumptie
We streven naar een gevarieerd en evenwichtig voedingspatroon. Dit voedingspatroon houdt rekening met de gezondheidsaanbevelingen en heeft een aanvaardbare ecologische voetafdruk. Een gevarieerd en evenwichtig voedingspatroon steunt volgens de voedingsdriehoek op drie uitgangspunten die onderbouwd zijn door wetenschappelijke literatuur: eet in verhouding meer plantaardige dan dierlijke voeding; eet en drink zo weinig mogelijk lege calorieën; vermijd voedselverlies en matig je consumptie.
Binnen de eiwitstrategie streven we een duurzame eiwitconsumptie na volgens de 5P’s van de SDG’s (planet, people, prosperity, partnership & peace). Dit houdt volgende pistes in:
- We vermijden overconsumptie of verspilling van eiwitten. De eiwitconsumptie bij onze bevolking is over het algemeen te hoog.
- We promoten diversificatie in eiwitconsumptie in lijn met de diversificatie in het aanbod. Alle eiwitbronnen hebben hierin hun plaats. De voorkeur gaat uit naar weinig of niet bewerkte producten. Maar ook sterker verwerkte of hoogtechnologische producten maken hier deel van uit. Hierbij is het belangrijk om aandacht te besteden aan de invloed van bewerkingswijze en -graad op de nutritionele waarde van eiwitbronnen.
- We streven in het voedingspatroon een verschuiving in de verhouding dierlijke en plantaardige producten/eiwitten naar richting meer plantaardig. De actuele verhouding is zowel op het vlak van gezondheid als op milieuvlak niet optimaal.
- We geven steevast de voorkeur aan lokale eiwitbronnen om een evenwichtig voedingspatroon in te vullen, en dit vanuit het oogpunt van economische duurzaamheid.
ACTIE: Green Deal Eiwitshift gaat voor een duurzaam voedingspatroon - Departement Omgeving (vlaanderen.be)
Doelstellingen duurzame eiwitconsumptie (2030)
- Plantaardige eiwitbronnen: 60% van onze eiwitconsumptie komt uit plantaardige producten en 40% uit dierlijke = doel Green Deal ‘Eiwitshift op ons bord’. MID-TERM (2026): 50% - 50% (Referentiejaar 2014: 40% - 60%).
- Plantaardige eiwitbronnen: 25% van de Vlamingen geeft aan al vaak dierlijke producten te vervangen door plantaardige producten in 2030. MID-TERM (2026): 20% (Referentiejaar 2022: 16%).
- Plantaardige eiwitbronnen: 40% van de Vlamingen geeft aan bereid te zijn om dierlijke producten (zeker/waarschijnlijk) te vervangen door plantaardige producten in 2030. MID-TERM (2026): 40% (Referentiejaar 2022: 35%).
- Plantaardige eiwitbronnen: 35% van de Vlamingen geeft aan (zeker/waarschijnlijk) niet bereid te zijn om dierlijke producten te vervangen door plantaardige producten in 2030. MID-TERM (2026): 40% (Referentiejaar 2022: 49%).
- Lokale eiwitbronnen: 60% van de Vlamingen geeft aan dat ‘lokaal geproduceerd’ een belangrijk aankoopcriterium is. MID-TERM (2026): 50% (Referentiejaar 2022: 45%).
Zie ook infofiche duurzame eiwitconsumptie met de methodologie en argumentatie voor het bepalen van bovenstaande doelstellingen, en de data(bronnen) om de doelstellingen te monitoren
Deze Vlaamse eiwitstrategie en bijhorende doelstellingen werden vertaald in een eerste set van 76 acties in het eiwitactieprogramma en 42 onderzoeksprojecten in de annex onderzoek.
Acties en doelstellingen van deze eiwitstrategie en het bijhorend eiwitactieprogramma worden gemonitord via een jaarlijks voortgangsrapport. Dit voortgangsrapport geeft de voortgang van acties en doelstellingen weer. Wat zijn de resultaten van de eerste set van acties uit het eiwitactieprogramma? Zijn we op schema om de doelstellingen richting 2030 te behalen? Welke extra acties zijn nodig en welke partners engageren zich hiervoor?
De voortgang van de acties kan u hieronder raadplegen door het gewenste jaartal aan te duiden in het uitklapmenu bij onderstaande grafieken.
Acties en onderzoeksprojecten
De Vlaamse eiwitstrategie en bijhorende doelstellingen werden vertaald in een set van acties en onderzoeksprojecten die jaarlijks geactualiseerd en aangevuld worden.
We onderscheiden vier types van acties: sensibilisering, samenwerking in de keten, subsidie en randvoorwaarden.
Type actie | Omschrijving |
---|---|
Sensibilisering | communicatie, kennisdeling, demonstratie, enz. |
Samenwerking in de keten | matchmaking, samenwerkingsprojecten, pilootprojecten met verschillende ketenpartners, enz. |
Subsidie | financiële steun van overheid voor bepaald(e) gewas/praktijk/investering |
Randvoorwaarden | extra criteria die opgelegd worden door overheid of private partners (via lastenboek, extra voorwaarden bij bestaande subsidie, enz.) |
De voortgang van de acties kan u hieronder raadplegen door het gewenste jaartal aan te duiden in het uitklapmenu bij onderstaande grafieken.
Het overzicht van de onderzoeksprojecten heeft niet de pretentie om volledig te zijn, maar geeft wel een beeld van de thema’s en tendensen die leven binnen het eiwitonderzoek. Het Platform Eiwit van Agrolink Vlaanderen houdt deze lijst actueel en zorgt voor uitwisseling en synergieën tussen de verschillende onderzoeksprojecten en de andere acties rond eiwitten.
Projectoproep ‘realisatie eiwitstrategie’
In 2021 vond in het kader van het plan Vlaamse Veerkracht een projectoproep plaats om de realisatie van de doelstellingen van de Vlaamse eiwitstrategie te versnellen. Het uitbouwen van duurzame eiwitketens stond hierbij voorop, van producent tot consument. 19 projecten werden geselecteerd. Het gaat stuk voor stuk om nieuwe samenwerkingsverbanden rond duurzame en gezonde eiwitten voor mens en/of dier. U leest er meer over op Projecten realisatie eiwitstrategie.
Publicaties en meer info
- Een brede groep aan partners uit de agrovoedingsketen, kennisinstellingen, de Vlaamse overheid en andere stakeholders wil tegen 2030 een meer duurzame, diverse en toekomstgerichte eiwitvoorziening realiseren: Lokale, duurzame en gezonde eiwitten van productie tot consumptie. Vlaamse eiwitstrategie 2021-2030. Samen kansen creëren voor welvaart, milieu en gezondheid
- Translation in English: Flemish Protein Strategy 2021-2030, One Planet Network
- Filmpje YouTube: Vlaamse eiwitstrategie 2021-2030
- Het eiwitactieprogramma 2022 geeft uitvoering aan de eiwitstrategie en bevat een eerste set van acties: Vlaamse eiwitstrategie: actieprogramma 2022.
- Het voortgangsrapport geeft de voortgang van acties en doelstellingen weer. Wat zijn de resultaten van de eerste set van acties uit het eiwitactieprogramma? Zijn we op schema om de doelstellingen richting 2030 te behalen? Welke extra acties zijn nodig en welke partners engageren zich hiervoor? Voortgangsrapport 2023
- Persbericht 18/12/2023: Vlaamse eiwitstrategie komt onder stoom met nieuwe streefdoelen
- Toelichting over de Vlaamse eiwitstrategie in het Vlaams parlement: Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid woensdag 21 februari 2024, 9.30 uur
Contact
Koning Albert II-laan 15, bus 360
1210 Brussel
België