Hoe ammoniakemissie reduceren op varkensbedrijven?

Op 22 februari 2024 werd het stikstofdecreet gepubliceerd in het staatsblad. Voor elk varkensbedrijf zijn reductiedoelstellingen vooropgesteld (zie eerder verschenen artikels). Het stikstofdecreet bepaalt dat de doelstellingen kunnen gerealiseerd worden door het verminderen van het aantal dieren, door het toepassen van een ammoniakemissiereducerende maatregel of door een combinatie van beide. 

In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de maatregelen die kunnen ingezet worden om de beoogde reductiedoelstellingen te realiseren en worden een aantal aandachtspunten meegegeven. 

Wat is een ammoniakemissiereducerende maatregel?

Naast het stikstofdecreet werd op 19 april 2024 door de Vlaamse Regering een decreet ammoniakemissiereducerende maatregelen goedgekeurd. Dit decreet bevat enerzijds de lijst van ammoniakemissiearme stallen (AEA-lijst) en anderzijds de PAS-lijst met maatregelen voor rundvee en management- en andere maatregelen voor de varkens- en pluimveesector. Dit heeft tot gevolg dat enkel maatregelen uit dit nieuwe decreet kunnen ingezet worden om de reductiedoelstellingen te realiseren. 

Voor de varkenssector is de doelstelling een ammoniakreductie van 60% op de emissies uit niet-emissiearme stallen. 

Stalsystemen en luchtbehandelingstechnieken

Elk stalsysteem dat is opgenomen in het decreet ammoniakemissiereducerende maatregelen, heeft een emissiefactor of een reductiepercentage. Niet elke maatregel heeft een reductie van minimaal 60%. Als een stalsysteem minder dan 60% reduceert, dan kan dit eventueel gecombineerd worden met een PAS-maatregel om tot de minimale doelstelling van 60% te komen. Als er geen PAS-maatregelen toepasbaar of beschikbaar zijn, kan dit ook gecombineerd worden met een vermindering van het aantal dieren om zo 60% reductie te halen. 

Naast bronsystemen (waarbij in de stal minder ammoniak vervluchtigt) zijn er ook drie luchtbehandelingstechnieken, namelijk de biologische en de chemische luchtwasser en het biobed die allen een minimale reductie van 70% moeten hebben. 

Managementmaatregelen

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de PAS-maatregelen die in het decreet zijn opgenomen. Per maatregel is een fiche opgesteld waarin de voorwaarden zijn opgenomen die moeten toegepast worden opdat deze maatregel in rekening kan gebracht worden als reducerende maatregel. 

Maatregelen biggen/zeugen/vleesvarkens Reducties
Drijvende ballen in het mestoppervlak 29 %
Maatregelen vleesvarkens Reducties
Rooster vervangen door metalen driekantrooster 10 % 
Beperken emitterend mestoppervlak 20-45%
Toevoegen benzoëzuur aan voeder 16 %
Reducties van de eiwitopname 5-20%

De drijvende ballen, het plaatsen van metalen driekantroosters en het beperken van het emitterend mestoppervlak zijn technieken die vooral emissies van de mestrooster en de mestkelder beperken en kunnen ingezet worden in bestaande stallen. 

Daarnaast zijn er twee voedermaatregelen bij vleesvarkens, namelijk het toevoegen van 1% benzoëzuur en een lage eiwitopname bij vleesvarkens. Het reduceren van eiwitopname per vleesvarkensplaats kan op verschillende manieren gerealiseerd worden, zoals het verlagen van het ruw eiwitgehalte in het voeder, het houden van intacte beren die een lager voederverbruik hebben of een langere leegstand aanhouden. Deze maatregel kan ook gecombineerd worden met andere stalsystemen, maar moet wel voor alle vleesvarkens worden toegepast. 

Minder dieren

Minder dieren houden kan één van de maatregelen zijn om de reductiedoelstellingen te realiseren, maar het is wel van groot belang waar en hoe de overblijvende dieren gehuisvest worden. 

Bij de biggen en de vleesvarkens is de toegekende emissiefactor onder meer afhankelijk van de beschikbare oppervlakte per dier. Hoe meer oppervlakte het varken ter beschikking heeft, hoe groter de emissiefactor. Dit heeft voor gevolg dat er mogelijk een stijging in ammoniakemissies is, wanneer er minder varkens per hok gehuisvest worden. 

Traditionele huisvesting Emissiefactor ammoniak
Biggen met maximaal 0,35 m² beschikbare oppervlakte  0,6 kg/dp/jaar

Biggen met meer dan 0,35 m² beschikbare oppervlakte 

 

0,75 kg/dp/jaar
Vleesvarkens met maximaal 0,8 m² beschikbare oppervlakte 2,5 kg/dp/jaar
Vleesvarkens met meer dan 0,8 m² beschikbare oppervlakte  3,5 kg/dp/jaar

Als voorbeeld nemen we een bestaande traditionele huisvesting met hokken van 2,5 op 4 m. Rekening houdende met de ruimte die de voederbak inneemt (bv. 0,5 m²), kunnen er 12 vleesvarkens per hok gehouden worden met elk een beschikbare oppervlakte van 0,79 m². Dit resulteert in dit voorbeeld dan op een totale emissie van 30 kg NH3/jaar/hok. Als de bezetting in het hok gewijzigd wordt naar 11 dieren, dan hebben de dieren een beschikbare oppervlakte van 0,86 m² en wordt de theoretische ammoniakemissie 38,5 kg NH3/hok. 

Als minder dieren in rekening gebracht worden om de reducties te realiseren, is het van groot belang na te gaan welke gevolgen dit heeft. Minder dieren houden per hok is op vlak van emissies niet altijd hetzelfde als een compartiment laten leeg staan. 

Ook als er binnen een emissiearme huisvesting minder dieren worden gehouden, is het noodzakelijk om na te gaan of nog aan alle voorwaarden van het stalsysteem wordt voldaan. Vaak zijn hoogtes van overlopen of de breedte van mestkanalen bepaald op basis van het aantal dieren per hok. Het verminderen van het aantal dieren en dus het maximaal toegelaten emitterend oppervlak kan ervoor zorgen dat de overloop verlaagd moet worden of een mestkanaal smaller moet gemaakt worden. 

Tot slot

Door de hoge reductiedoelstellingen zullen grondige verbouwingen of een nieuwe stal nodig zijn om de gekozen techniek te implementeren. Niet elk stalsysteem reduceert voldoende zodat deze mogelijk moet gecombineerd worden met andere maatregelen of met minder dieren. Dit kan er mogelijk toe leiden dat een luchtwasser meer in het vizier komt, al mogen we daar de energiekost en het waterverbruik niet onderschatten. 

Naast de praktische en economische haalbaarheid op het bedrijf zullen ook de geurreductie en de combinatie met dierenwelzijnseisen belangrijke parameters zijn bij de keuzes die een varkenshouder moet maken. 

Meer informatie

Delen: